Met waldführer Lisa door de Eifel
De lente is een mooi seizoen om het Duitse Nationaal Park Eifel te bezoeken. De beuken met hun frisse lichtgroene bladeren steken helder af tegen het donkere sparrengroen. Bosgids Lisa op den Kamp vindt de herfst nog mooier. „Dan zijn er nog veel meer kleuren.”
De 43-jarige biologe zou liever vandaag dan morgen verhuizen naar de Eifel. Ze is geboren in Noord-Duitsland, getrouwd met een Nederlander en woont in Kerkrade op 500 meter van de Duitse grens. „Zuid-Limburg is best mooi, maar daar zijn vooral vlakke heuvels. Hier heb ik echt het gevoel in de bergen te zijn: ik voel en zie de rotsige ondergrond, ik wandel over smalle paadjes langs bronrivieren, dat heb je in Nederland niet. Maar ja, mijn man en ik hebben werk in Limburg, niet hier.”
De plek waar Op den Kamp haar lofzang op de Eifel houdt, is aan boord van rondvaartboot Seensucht op de Obersee, een stuwmeer in het zuiden van het nationaal park. Het zonnetje schijnt, de beboste oevers glijden langzaam voorbij. Omdat de Seensucht elektrisch aangedreven is, maakt het schip amper geluid. Het kabbelen van de golven en het fluiten van de vogels aan wal overheersen.
Geen wonder dat Op den Kamp verlangt om in een van de huizen te wonen die tegen de bergwand lijken aangeplakt te zijn. Ongemerkt is de Seensucht het dorpje Einruhr genaderd, de eindbestemming van de vaartocht. In Einruhr begon de Nederlandstalige gids een paar uur geleden met haar tocht om te laten zien waarom de Eifel de titel nationaal park dubbel en dwars verdiend.
Poesje
De tocht begon met een stevige klim naar de hoger gelegen huizen van het dorp. De bosgids volgde bordjes waarop een lieftallig poesje is afgebeeld: de Wildnis-Trail, een wandelroute waarmee je in vier dagen het hele park kunt doorkruisen. Het lieftallige poesje blijkt de wilde kat te moeten voorstellen, een zeldzaam roofdier dat in het park af en toe wordt gesignaleerd. Ook de lynx leeft in de Eifel. Het wachten is op de wolf, die lange tijd in het gebied heeft geleefd maar in 1890 is verdwenen.
Eenmaal in het bos blijkt onmiddellijk dat Op den Kamp vooral verstand heeft van bomen en planten. Ze wijst op een bloem in de vorm van een peertje. „De aronskelk. Hij verspreidt een geur waar vliegen op af komen. Zodra die in de bloem zitten, sluit hij ze op. Als de vliegen genoeg stuifmeel op hun poten hebben, mogen ze weer los en gaan ze de vrouwtjesbloemen bestuiven.”
Even verderop wijst door de het nationaal park aangewezen gids op witte bloempjes. „Stellaria holostea, de Nederlandse naam weet ik zo snel niet.” Dat blijkt grote muur te zijn, een typische bosplant die veel onder beuken groeit.
Nationale bomen
Die beuken zijn Duitslands nationale bomen, zegt Op den Kamp. „De meeste beuken van Europa groeien in Duitsland. Daarom zijn wij internationaal verantwoordelijk voor deze bomen.”
De Eifel staat op zijn beurt bekend om de beuken die op zure grond groeien. „In het verleden zijn er veel beuken gekapt, bijvoorbeeld om er houtskool van te maken. Rond 1800 was er in de Eifel bijna geen bos meer overgebleven. Toen zijn er duizenden sparren aangeplant, omdat die snel groeien en in de volle zon groot kunnen worden.”
Op een plek met een prachtig uitzicht over de Obersee laat Op den Kamp zien wat de gevolgen zijn. De bossen aan de overkant hebben allerlei schakeringen groen. „Die donkere stukken, dat zijn sparrenbossen. Dat hele lichte groen is van de beuk, en het iets donkerdere van de eik. De bloeiende bomen die ertussen staan zijn zoete kersen, Prunus avium.” In de herfst is het hier nog mooier, zegt Op den Kamp. „Dan kom ik hier nog vaker omdat er dan nog veel meer kleuren te zien zijn.”
Op één stuk is duidelijk een rechthoekig stuk bos te zien waar alle bomen dood zijn gegaan. „Als nationaal park laten we de natuur zo veel mogelijk haar gang gaan. Maar we willen ook onze nationale boom weer zo veel mogelijk terug. Daarom laten we de sparren doodgaan, zodat er op die plekken weer beuken kunnen groeien.”
Om de sparren te verwijderen, worden ze ”geringelt”. „Dat betekent dat de bosbouwers onderaan de stam een stuk schors rondom verwijderen. De sapstroom komt stil te staan en de spar gaat dood. De dode bomen blijven staan en vormen nog jarenlang voedselbronnen voor paddenstoelen, spechten, insecten en andere kleine beestjes.”
Pootloos
Hoe mooi het uitzicht ook is, de wandeltocht gaat verder. Even verderop ligt een kleine slang op het pad zich te warmen in de zon. „Geen slang”, verbetert de gids. „Een hazelworm is een pootloze hagedis.”
De hele wandeling wordt begeleid door een fluitconcert van vogels. Een specht laat zijn roffel horen. „Een middelste bonte specht”, denkt Op den Kamp. „Die komt minder vaak voor dan de grote bonte specht en hij laat ook een ander geluid horen. Hij is nu geen gat in een boom aan het hakken, maar laat horen dat dit zijn territorium is.” Andere bijzondere vogelsoorten in het nationale park zijn volgens de gids de oehoe en de zwarte ooievaar.
Langs smalle paadjes gaat de tocht verder. Rechts tussen de bladeren zijn stukken rotswand. Af en toe vormen stroompjes water miniwatervalletjes. Links gaat het zo steil omlaag dat het maar de vraag is of een wandelaar die hier naar beneden valt, zo’n val zou overleven. Inderdaad, het gevoel in de bergen te zijn wordt steeds sterker.
Stuwdam
Helemaal als de indrukwekkende Urfttalsperre opdoemt, een bijna 60 meter hoge stuwdam die tussen 1900 en 1905 in het riviertje de Urft is gebouwd. In de waterkrachtcentrale wordt jaarlijks 16 megawatt elektriciteit opgewekt, genoeg voor zo’n 50.000 huishoudens. De dam ligt midden in de natuur en is alleen wandelend of per mountainbike bereikbaar. Op den Kamp steekt de dam over. Rechts ligt het stuwmeer de Urftstausee, links, 58 meter lager, de Obersee.
Aan de overkant koestert een muurhagedis zich op een rotswand in de zon. Veel tijd om er van te genieten is er niet, want beneden komt over tien minuten de rondvaartboot aan. Daarmee gaat de tocht terug naar Einruhr. De benen kunnen gestrekt, de rugzak kan af. Voor nog geen 3 euro per persoon is de vermoeide wandelaar in een uurtje terug bij het beginpunt. Om later thuis te kunnen vertellen dat hij op zo’n drie uur rijden vanaf Utrecht onder leiding van een echte waldführer een heuse bergwandeling heeft gemaakt.
www.nationalpark-eifel.de www.eifelnatur.de www.rd.nl/eifelvoor een video
Abonneereis
Het RD organiseert op 4 en 5 oktober een tweedaagse abonneereis naar de Eifel. In het programma is ook een boottocht over de Obersee opgenomen. Voor meer informatie: zie de advertentie in de Pluspunt van vorige week zaterdag of kijk op rd.nl/abonneevoordeel onder abonneedagen.