Commentaar: DENK voedt argwaan in samenleving
Toegegeven, afgezet op de schaal van het grote wereldnieuws stelt het weinig voor. Maar in Nederland was het vorige week toch wel een dingetje: de manier waarop de politieke beweging DENK de publieke opinie probeerde te beïnvloeden.
Maandagavond zette DENK een filmpje online waarin de vier leidslieden van de beweging, Kuzu, Öztürk, Simons en Azarkan, het volk ervan proberen te overtuigen dat de media onbetrouwbaar zijn. Geloof die journalisten niet, is de teneur van het filmpje. Ze veroordelen mensen zonder grondig onderzoek, ze zijn de poortwachters van de gevestigde orde, en misleiden u dus eigenlijk waar u bijstaat. Maar u bent hopelijk verstandig genoeg om daar niet in te trappen. Nee, luister liever regelrecht naar ons. Bij ons hoort u de feiten, bij ons beluistert u de waarheid.
Woensdag bleek dat de actie van DENK niet toevallig had plaatsvonden. Op die dag bracht NRC Handelsblad namelijk het nieuws naar buiten dat er een onderzoek is gestart naar het zakelijke verleden van partijvoorzitter Öztürk. Toen hij namens de PvdA in de Roermondse gemeenteraad zat, sloot hij met twee zorginstellingen zakelijke deals. Die worden nu onderzocht.
Het boeiende in de gang van zaken is dat DENK dit negatieve nieuws blijkbaar al zag aankomen en daar precies op tijd op anticipeerde. Door anderhalve dag eerder de eigen achterban nog eens goed in te peperen hoe onbetrouwbaar de media zijn, neutraliseerde DENK bij voorbaat de berichtgeving over mogelijke belangenverstrengeling. Op woensdag hoefde de beweging alleen maar opnieuw een filmpje online te zetten, dit keer met de boodschap: Ziet u wel? Dit bedoelden we nu: media zijn voortdurend bezig rechtertje te spelen en trekken continu een veel te grote, veroordelende broek aan. Geloof ze maar niet; dit ‘nieuws’ is volledig opgeklopt.
In de aanpak van DENK zit enerzijds iets slims en iets terechts. Media zíjn regelmatig eenzijdig en vaak te weinig kritisch in hun berichtgeving. Relevante maatschappelijke trends zijn door hen soms te laat ontdekt. En dat politieke partijen moderne mogelijkheden –zoals Facebook en Instagram– benutten om potentiële kiezers rechtstreeks met gelikte filmpjes te benaderen, is hun goed recht. Laten wij, mediabedrijven, ons vooral de vraag stellen of het verwijt van eenzijdigheid misschien ook inderdaad soms op ons van toepassing is.
Maar er zit in de aanpak van DENK ook iets zorgwekkends. Door zo krachtig in de tegenaanval te gaan en media generaliserend in het verdachtenbankje te plaatsen –in het eerste filmpje maakte DENK geen onderscheid tussen soorten media–, versterken Kuzu en de zijnen het toch al steeds meer groeiende wantrouwen binnen onze samenleving. Wantrouwen tussen burger en overheid, wantrouwen tussen burger en media, wantrouwen tussen hoog- en laagopgeleid, tussen allochtoon en autochtoon.
Zeker, enig kritisch vermogen versterkt een democratie en een rechtsstaat, maar diepgewortelde argwaan is als betonrot in het fundament van onze samenleving. Van wantrouwen kun je als maatschappij echt niet te veel hebben. Dan gaat het geheid mis.