Schietpartij Orlando zet ook kerken in kwaad daglicht
„Ik hoef jullie gebeden niet.” Die stelling, bijna een week na ‘Orlando’, is even helder als pijnlijk. De gebeden van christenen zijn volgens sommige homo’s teveel geworteld in een anti-homotheologie. Hebben ze een punt?
Onze gedachten en gebeden gaan uit naar wie getroffen zijn. Dat zinnetje, of iets soortgelijks, kan deze dagen zomaar vanaf de kansels klinken in de nasleep van de massamoord in een homobar in Orlando. Het klinkt in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten.
Voor de Amerikaanse Robbie Medwed, activist voor de lhbt-gemeenschap –die opkomt voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders– is het een zinnetje dat hij op het moment niet kan verdragen. „Ik wil geen gebeden die voortkomen uit een gewelddadige, anti-lhbt-theologie. Ik wil geen gebeden die op een andere dag erom draaien dat lhbt-mensen inherent verkeerd zijn. Ik wil geen gebeden die gebruikt worden als wapen.”
Deze woorden roepen dan weer heftige discussie op. Ene Tara Suggs schrijft dat ze zich in de hoek gedrukt voelt als christen, en dat de auteur zich van dezelfde haat bedient die nu precies de schietpartij veroorzaakte. „Jij wilt mijn gebeden niet, maar ik zal doorgaan met bidden.”
Open zenuw
In Nederland is het thema ook een open zenuw. Op de Facebookpagina van deze krant wordt op het scherpst van de snede gediscussieerd over onder meer een commentaar van het RD. Dat commentaar riep op tot „hartelijk meeleven en gebed” met de gewonden en nabestaanden, maar noemde in een bijzin ook dat er bezwaar te maken valt tegen de leefwijze van de homoseksuele barbezoekers in Orlando.
Het is met name die bijzin die heftige reacties uitlokt. De toon „getuigt niet van naastenliefde voor de andersdenkende medemens”, bijvoorbeeld. En: „Wat ontzettend respectloos en ongepast om hier te sneren naar homoseksuelen.” Ook etaleert het RD hiermee „verregaande homohaat”, zo valt te lezen.
Geweld
„Het blijkt heel moeilijk om echt naar elkaar te luisteren”, verzucht dr. Wolter Rose, theoloog aan de Theologische Universiteit Kampen en zelf niet-praktiserend homoseksueel. „De vijandbeelden zijn moeilijk te overwinnen. Wie zich een béétje verdiept in de christelijke wereld, weet dat haat en geweld –fysiek of verbaal– niet thuishoren in het Koninkrijk van God. Mensen die dat niet zien en christenen direct vanalles verwijten, moet je maar vergeven.”
Rose, die ook verbonden is aan de recent opgerichte christelijke organisatie Hart van Homo’s, wordt vooral geraakt door het feit dat direct gewezen wordt naar schuldigen, zowel moslims als christenen. „Ik vraag me af: hoe respectvol is dat? Er zijn vijftig mensen in een homobar afgeslacht. Moet je dan gelijk om je heen gaan wijzen en schuldigen aanwijzen? Er is een tijd van spreken en een tijd van zwijgen, zegt Prediker. Het is nu een tijd van zwijgen, van rouwen en van klagen.”
Vooral in de Verenigde Staten is de cultuur van hard uithalen „bijna een reflex” geworden, constateert de universitair docent. „Daar word ik heel verdrietig van. Als je in Amerika het lef hebt om tegen het homohuwelijk te zijn, word je meteen afgeschreven als homofoob. Dat is in Nederland gelukkig niet zo. Het debat kan hier fel zijn, maar is niet zo verhard als in Amerika.”
Tegelijk wil Rose luisteren naar de pijn die in verwijten richting kerken kan doorklinken. „Je moet jezelf altijd afvragen: hoe hebben we over homoseksualiteit gesproken als kerken? Het kan zijn dat je wél een christelijke seksuele ethiek wilt vasthouden, maar dat je die niet verbindt met barmhartigheid, gastvrijheid, liefde en vriendschap voor homo’s. Dan wordt die christelijke ethiek een wanklank die pijn doet en leed veroorzaakt.”
Verlegenheid
Homofobie, kortom, kan wel aanwezig zijn in de christelijke kerken. Dat erkent ook Pieter Moens, die als bestuurder bij scholenorganisatie VGS veel over dit thema heeft nagedacht. „Die homofobie komt voort uit een stuk verlegenheid rond dit thema.”
Tegelijkertijd gebeurt er juist rond homoseksualiteit en seksuele diversiteit in reformatorische kring heel veel, benadrukt Moens. „Docenten worden getraind hoe ze op de juiste wijze in de klas met dit thema kunnen omgaan, methodes zijn ontwikkeld.”
Over één kam
De rode lijn is wat Moens betreft steeds dezelfde: „Wij zijn niet uit op homofobe neigingen en gedragingen, terwijl we tegelijk recht willen doen aan wat de Bijbel zegt over homoseksualiteit. Ik denk aan wat de Heere Jezus zelf deed: de zonde afwijzen, maar de zondaar niet. Als we daar aan vasthouden, kunnen we laten zien dat onze theologie absoluut geen anti-homotheologie is.”
En dan is er nog iets, haast Moens zich te zeggen. „Deze aanval in Orlando is gepleegd door een moslim. De islam spreekt anders over geweld dan het christendom. Juist daarom vind ik het zo jammer dat deze godsdiensten over één kam geschoren worden. Wij roepen niet op tot geweld, niet tot moord, niet tot doodslag. Dat ligt bij de islam anders. Wij moeten het lef hebben om dat onderscheid tussen deze religies voluit te blijven maken.”