Volgende week donderdag gaan de Britten naar de stembus om zich uit te spreken over uittreding uit de Europese Unie. Eerder waarschuwde onder meer het Centraal Planbureau (CPB) voor de economische gevolgen van een zogenoemde Brexit voor Nederland, omdat daardoor de handel wordt bemoeilijkt. Volgens het CPB zou Nederland dan in de periode tot 2030 zo’n 10 miljard euro mislopen.

De exportwaarde van goederen van Nederlandse makelij droeg het afgelopen jaar volgens het CBS 1,4 procent bij aan de economie. De export van diensten is met 1,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bijna even groot. Uiteindelijk leverden diensten meer op dan goederen, omdat voor de export van goederen vaak ook eerst spullen, zoals grondstoffen en halffabricaten ingevoerd moeten worden.

Nederland verdient ook aan de wederuitvoer van goederen, voornamelijk hightech- en chemische producten. De bijdrage van dat deel van de export aan de economie is met 0,4 procent het laagst.

In vergelijking met de andere Europese landen is Nederland bij de goederenexport sterk gericht op het Verenigd Koninkrijk. De export naar dat land maakt ruim 9 procent uit van de totale goederenexport. Alleen Ierland (bijna 14 procent) is sterker gericht op het Verenigd Koninkrijk. België zit vlak achter Nederland.

Na Duitsland (42,2 miljard euro) en het Verenigd Koninkrijk leverde export naar België met 17,9 miljard het meest op. Uitvoer naar de Verenigde Staten en Frankrijk brachten daarna ieder ongeveer 15 miljard euro in het laatje.