Rina Molenaar: Onderzoek verbetert zicht op vluchtelingenproblematiek
WOUDENBERG. Woord en Daad wil niet alleen projecten en hulpprogramma’s opzetten in landen van waaruit veel vluchtelingen komen. De christelijke hulporganisatie probeert door onderzoek ook beter inzicht te krijgen in de oorzaken die de vluchtelingenstromen in gang zetten.
Dat zei Rina Molenaar woensdagavond tijdens een symposium in Woudenberg over de vluchtelingenproblematiek. „Dat betekent elke dag leren en de gevestigde meningen bijstellen.”
Het symposium was belegd door de generale diaconale commissie van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) en had als thema ”Omzien naar de vluchteling”. Molenaar, bestuurder bij Woord en Daad, benadrukte in haar workshop ”Vluchtelingenproblematiek als wereldprobleem” het belang van goede enquêtes met betrekking tot de vluchtelingencrisis.
Onderzoek
Woord en Daad investeerde de afgelopen tijd in wetenschappelijk onderzoek. Dat bracht aan het licht dat algemeen aanvaarde meningen over vluchtelingen vaak niet kloppen. Molenaar noemde als voorbeeld het idee dat Syrische vluchtelingen in Jordanië allemaal in kampen wonen. „Toen ik Jordanië bezocht, ontdekte ik dat er in Jordanië weliswaar twee grote vluchtelingenkampen zijn, maar dat het merendeel van de vluchtelingen in Jordaanse gezinnen is opgenomen. Zij kunnen zich vrij bewegen. Het is alleen jammer dat de Jordaanse overheid hun dan niet toestaat om te werken.”
Molenaar voorzag een aantal meningen van kritische kanttekeningen. Zo bleek de veronderstelling dat investeringen in een probleemregio de vluchtelingenstroom doen ophouden, niet houdbaar te zijn. „Uit wetenschappelijk onderzoek bleek het tegendeel. Zodra in een regio enige ontwikkeling op gang komt, ontstaat migratie. In de slechte tijden wilden mensen weg, maar hadden zij geen middelen. Als er enige ontwikkeling komt, trekken mensen weg omdat ze dan eindelijk de vereiste middelen hebben.”
De Woord en Daadbestuurder ontmaskerde een zestal mythes. „Zo is de veelgehoorde stelling niet waar dat het land van herkomst erop achteruitgaat als mensen met kennis en vaardigheden wegtrekken. De hoeveelheid geld die geëmigreerde Afrikaners naar hun achtergebleven families terugsturen, overstijgt de budgetten van de hulporganisaties.”
Annemarie Rozendal-van der Plas, medewerker kerkenrelaties bij Woord en Daad, legde uit dat de 6 miljoen euro die minister Ploumen aan Woord en Daad wil geven, naar projecten in het zuiden van Ethiopië gaat. Daar gaat Woord en Daad scholings- en arbeidsbemiddelingsprojecten voor jongeren opzetten. Naar verwachting zal dit soort hulp in combinatie met bewustwordingsprogramma’s Ethiopische jongeren ervan weerhouden om naar Europa te trekken.
Moslims
H. van den Brink, lid van de HHK-evangelisatiecommissie, leidde de workshop ”Evangelisatie onder moslims”. Hij adviseerde niet met moslims in discussie te treden over de juistheid van de Koran. Gedeelten die zowel in de Bijbel als in de Koran voorkomen, zijn wel goede aanknopingspunten voor een gesprek.
Ds. J. Joppe opende het symposium met een overdenking over de plaats van de vreemdeling in de Bijbel. De predikant vertelde dat toen hij in Oud-Beijerland als predikant werd bevestigd, de lokale overheid een beroep deed op de bevolking om hulp te bieden aan vluchtelingen. Een groep vluchtelingen woonde eens een zondagse kerkdienst bij. Sommige kerkleden waren daar blij mee, anderen ervoeren de komst van zo veel moslims als beangstigend. Ds. Joppe: „Beide standpunten moeten serieus worden genomen.”