Latijns-Amerika kampt met uitputting landbouwgrond
SANTIAGO (IPS). Latijns-Amerika verliest de strijd tegen de woestijnvorming. De uitgeputte bodem brengt de voedselproductie steeds meer in de problemen.
Bijna 70 procent van de Zuid-Amerikaanse bodem kampt met erosie: 100 miljoen hectare door ontbossing, 70 miljoen hectare door overbegrazing.
In Brazilië lijdt ruim de helft van de enorm uitgestrekte regio Nordeste (1,6 miljoen vierkante kilometer) onder woestijnvorming. Dat heeft belangrijke gevolgen voor de mais- en bonenteelt, twee basisgewassen in het land.
In Argentinië, Mexico en Paraguay zijn er op meer dan de helft van het grondgebied problemen met bodemdegradatie en woestijnvorming. In Bolivia, Chili, Ecuador en Peru kampt tussen de 27 en de 43 procent van de oppervlakte met woestijnvorming. In Bolivia wonen 6 miljoen mensen, driekwart van de bevolking, in gebieden met bodemproblemen.
Volgens de Bodematlas van de VN-voedsel- en landbouworganisatie FAO lijdt driekwart van de bodem in El Salvador onder watererosie, terwijl in Guatemala 12 procent bedreigd wordt door woestijnvorming. Volgens de FAO kan de voedselproductie met 58 procent stijgen als er meer duurzame landbouw wordt toegepast. Deze bewaart de grond ook veel beter voor komende generaties.
De FAO benadrukt dat 95 procent van de producten die de wereldbevolking eet, afkomstig is van grond die steeds meer uitgeput raakt. Wereldwijd kampt 80 procent van de landbouwgrond met een matige tot ernstige vorm van erosie en 10 procent met lichte erosie. Slechts een tiende van de landbouwgrond op onze planeet is dus gezond.
Om mensen hiervan bewust maken, is het morgen de Internationale Dag voor de Strijd tegen de Woestijnvorming. „Woestijnvorming en bodemdegradatie raken niet alleen de voedselbevoorrading, ze leiden ook tot toenemende migratie, die de stabiliteit van veel landen en regio’s in gevaar brengt”, zei VN-secretaris-generaal Ban Ki Moon naar aanleiding van deze dag.
„Iedereen beseft hoe belangrijk water is. Maar niet iedereen ziet in dat de bodem meer is dan iets waarop we lopen”, zegt Pilar Román van het Zuid-Amerikaanse kantoor van de FAO. „De bodem geeft ons voedsel, vezels, materialen om te bouwen, we halen er water uit, en we slaan er zelfs CO2 in op.”
Er is een nauwe verband tussen woestijnvorming en armoede, zegt ze. „Veel studies laten zien dat de armste en kwetsbaarste gemeenschappen het minst toegang hebben tot landbouwgrondstoffen. Een arme gemeenschap heeft alleen toegang tot minder vruchtbare grond, en minder toegang tot zaden, water, productiemiddelen, landbouwmachines en stimulerende maatregelen.” Binnen de arme gemeenschappen zijn vrouwen en inheemse groepen extra kwetsbaar.
De verbinding tussen erosie en armoede werkt ook in de andere richting: „Een gedegradeerde bodem doet een gemeenschap migreren, wat conflicten veroorzaakt over een schaars goed.”
Boven op al deze factoren komt nog eens de klimaatverandering. Alleen al daardoor kampt bijvoorbeeld Chili al vijf jaar lang met een regentekort van ten minste 25 procent.