De vrouw, die gemachtigd was om de bankzaken voor haar opa te regelen, boekte in ongeveer vijf jaar tijd zonder medeweten van de man grote bedragen over op haar eigen rekening. Toen de opa achter haar praktijken kwam, deed hij aangifte tegen zijn kleindochter. De rechter oordeelde dat zij „op een beschamende wijze” misbruik van zijn vertrouwen heeft gemaakt. „Zij heeft haar opa niet alleen groot financieel nadeel berokkend, maar ook in emotioneel opzicht groot leed toegebracht.”

Kort na de aangifte overleed de opa. Zijn kleindocher liet tijdens de zitting niet merken dat ze spijt had van haar daden.