Snuf in een nieuw jasje
De omloopsnelheid van boeken is tegenwoordig groot. Vele beleven vaak niet meer dan een eerste druk. Des te opmerkelijker is het dat uitgeverij De Vuurbaak zich opnieuw waagt aan een heruitgave van de serie Snuf de hond.
Welke (groot)ouder heeft als kind niet genoten van de negen avonturen van herdershond Snuf en zijn vrienden? In 1950 verscheen de eerste druk van deel 1, ”Snuf de hond”. Eind jaren tachtig werd gestart met een heruitgave in de bekende witte omslagen. En nu, bijna zeventig jaar na de eerste druk, is ”Snuf de hond” samen met ”Snuf en het spookslot” en ”Snuf en de jacht op de vliegende Volkert” in een mooi uitgevoerde omnibus verschenen voor een aantrekkelijke prijs. En voor de tweede keer zijn de verhalen „enigszins gemoderniseerd”, volgens de uitgever. „Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de manier van spreken. Het karakter van de verhalen is intact gelaten.” Omnibus 2 en 3 verschijnen in het najaar van 2016 en het voorjaar van 2017.
De serie start in de Tweede Wereldoorlog, als Tom Sanders met zijn vader een hond gaat kopen. De keus valt op een jonge herdershond, die kwispelstaartend rondsnuffelt. De naam van de hond is dan ook snel bedacht.
Bij de opvoeding van zijn hond krijgt Tom hulp van Haaksma, die op de boerderij van vriend Bertus is ondergedoken. Ongetwijfeld is auteur Piet Prins (pseudoniem van Pieter Jongeling) een van de grondleggers van het avontuurlijke jeugdboek: een boek waarin de hoofdpersoon vaak door eigen toedoen in de meest gevaarlijke en angstaanjagende omstandigheden terechtkomt, maar altijd weer weet te ontsnappen. Kenmerkend voor deze avontuurlijke boeken is ook dat ze niet moeilijk zijn om te lezen.
In deze serie is het vooral Tom die door zijn drang naar avontuur regelmatig in gevaarlijke omstandigheden verzeilt raakt, maar altijd weer wordt gered door zijn trouwe hond, die echt alles lijkt te begrijpen.
Nieuw jasje
Is een serie, die zo op leeftijd is, het nog waard om weer in een nieuw jasje te worden gestoken? Spreken de avonturen van Snuf de huidige jeugd –die niet is te vergelijken met die van zeventig jaar geleden– nog aan?
Waarschijnlijk zou elke eenentwintigste-eeuwse redacteur de wenkbrauwen fronsen, als hij een manuscript als ”Snuf de hond” zou moeten beoordelen. De perspectiefwisselingen zijn niet te tellen. Prins wisselt met het grootste gemak van persoon, waarbij zelfs gedeelten vanuit Snuf zijn beschreven.
Ook het schrijfprincipe ”show, don’t tell” is niet consequent doorgevoerd. Heel vaak is het de schrijver die de lezer iets vertelt, waardoor de echte ervaring vanuit of door de ogen van de hoofdpersonen wordt gemist. Prins bereidt zijn lezers soms zelf voor op spannende gebeurtenissen: „Toen volgde een zwaar ogenblik.”
Een ander opvallend punt is dat de karakters totaal niet worden uitgewerkt. Tom komt uit een rijke familie, want ze wonen in een villa en hebben personeel. Maar verder komen we weinig tot niets over hen te weten.
Dat het christelijke geloof in de tijd dat deze boeken zijn verschenen nog gemeengoed was, blijkt duidelijk. Heel open, zonder gêne, spreken oud en jong over hun onvoorwaardelijke vertrouwen op God. Regelmatig brengt Tom zichzelf in de problemen, bidt tot God en is direct bevrijd van zijn angst: „En toen hij gebeden had, voelde Tom zich niet bang meer.” Prachtig, maar helaas niet reëel.
De wereld van Snuf en zijn vrienden is nog overzichtelijk, wanneer je die vergelijkt met 2016. Over wat goed en fout is, ontstaat geen discussie. Toch kan de auteur het niet laten om aan het eind van ”Snuf de hond” zijn zorg uit te spreken over de toekomst. De vader van Tom zegt: „We moeten God zeker dankbaar zijn voor de bevrijding. Maar het kan met ons land niet weer echt goed komen, wanneer de mensen steeds minder van de Here willen weten.”
Dit bovenstaande overwegend, kan het idee ontstaan dat een nieuwe herdruk van deze serie weinig succes zal kennen. Toch is dit naar alle waarschijnlijkheid niet zo. Een deel van de doelgroep zal er geen moeite mee hebben dat er literair gezien een heleboel kanttekeningen zijn te plaatsen.
Maar dit is niet de enige verklaring van de intussen lange houdbaarheidsdatum van deze serie. De vier films (twee verschenen in 2008 en twee in 2010) hebben voor een enorme revival van Snuf gezorgd. Deze hernieuwde populariteit is vergelijkbaar met wat zich voordeed bij de Kameleonboeken. Ook die werden door twee films weer extra populair.
Een derde reden is dat bij een deel van de doelgroep dierenverhalen het altijd goed doen: paarden- en dolfijnenboeken worden graag gelezen, met hondenboeken is het niet anders.
Jeugdsentiment
Een absolute kwaliteit van de Snufverhalen is verder dat er heel veel gebeurt, ook een kenmerk van een avonturenboek. Als lezer heb je het ene avontuur nog niet meegemaakt of je zit alweer midden in het volgende. Dat avontuur, dat je als lezer ook zou willen meemaken, en de onvoorwaardelijke vriendschap tussen de hoofdpersonen, zijn elementen die het ook nu nog goed doen. Ze zorgen, ondanks de spanning, voor een goed gevoel. Het komt ten slotte toch allemaal weer goed.
Tot slot zullen er (groot)ouders zijn die vanwege jeugdsentiment deze omnibus voor hun (klein)kind kopen. De herinnering aan vele uren verantwoord leesplezier maakt dat ze Snuf willen doorgeven aan een volgende generatie.
Succesvol zal deze uitgave dan ook zeker worden. Maar zo populair als vroeger, nee, dat niet. Deels komt dit doordat de groep die christelijke jeugdboeken las destijds veel groter was dan nu. Dat blijkt alleen al uit de vele boekenkasten waarin ook nu nog losse delen van deze serie –in de bekende witte omslag met een grote hondenkop– prijken.
Ook zullen kinderen met meer leeservaring snel door alle toevalligheden in de Snufavonturen heenprikken. Het irreële ligt er in de serie duimendik bovenop. Daarnaast zijn, ondanks de aanpassingen, stijl en woordgebruik niet altijd meer van deze tijd. Zelfs boeken van Thea Beckman, die literair gezien van een veel hoger niveau zijn, worden onder andere om het verouderde taalgebruik door de jeugd bijna niet meer gelezen. Kinderen van nu willen spannende en avontuurlijke boeken die passen in 2016: boeken over een geschiedenisonderwerp of verhalen die aansluiten bij hun belevingswereld.
Ondanks alle kritiekpunten behoort Snuf tot de jeugdboekenklassiekers en verdienen de boeken het om te worden gelezen. De boeken bieden vele uren avontuurlijke spanning, geven een beeld van het leven in de jaren vijftig en zestig en zorgen dat de lezers kunnen wegdromen bij de heldendaden van Snuf en zijn vrienden. Vergeet ook niet: voor veel jongeren kan een serie als deze dienen als een opstap naar kwalitatief betere boeken.
Geen mobieltjes
Ilse Weerheim (12) las ”Snuf en het spookslot”: „De eerste hoofdstukken van het boek zijn saai. Daarna wordt het spannender. Het taalgebruik is eigenlijk best normaal, ik ben misschien één ouderwets woord tegengekomen. Je merkt wel dat het verhaal zich in een andere tijd afspeelt, want er komen bijvoorbeeld geen mobieltjes in voor. Ook is het verhaal voorspelbaar: het komt altijd weer goed.
Omdat het boek lekker gemakkelijk leest en wel spannend is, zou ik het aan andere kinderen aanraden om ook te lezen. Maar gelukkig zijn er ook heel andere soorten boeken!”
Net zo spannend als de film
Rick van der Mijden (12) las ”Snuf de hond”: „De verhalen van Snuf ken ik door de dvd’s en die vind ik spannend. Dat is met het boek ”Snuf de hond” ook zo. Dit verhaal is vanaf het eerste hoofdstuk al boeiend.
Het taalgebruik vind ik helemaal niet oud-Hollands, eerder modern. De verhalen zouden ook zeker echt kunnen gebeuren. De verhalen zijn wel voorspelbaar (ze lopen altijd goed af), maar als ik aan het lezen ben, heb ik daar geen last van. Dan zijn het lekker spannende boeken die heel leuk zijn om te lezen. Het geloof komt er wel in voor, maar niet ouderwets of overdreven.”
Boekgegevens
”Snuf de hond”, omnibus 1; Piet Prins; uitg. De Vuurbaak, Barneveld, 2016; ISBN 978 90 556 0512 5; 530 blz.; € 15,-.