Kerk & religie

Robert Fleming schreef over onvervulde profetie

Het gebouw van de Schotse kerk aan de Schiedamsedijk in Rotterdam werd op zondag 20 oktober 1697 geopend. James Brown, de oudste voorganger, preekte ’s morgens over Exodus 20:24, en de jongere predikant, Robert Fleming junior (ca. 1660-1716), sprak in de middagdienst over Lukas 8:8 en ’s avonds uit Jesaja 33:8.

L. J. van Valen

13 June 2016 16:06Gewijzigd op 16 November 2020 04:14
Schotse kerk aan de Schiedamsedijk in Rotterdam. beeld RD
Schotse kerk aan de Schiedamsedijk in Rotterdam. beeld RD

Fleming verbleef vier jaar in de Maasstad als opvolger van zijn vader, Robert Fleming senior (1630-1694). Op aandringen van stadhouder-koning Willem III nam hij een beroep aan naar de Schotse kerk in Londen, die in de Founders’ Hall in Lothbury samenkwam. Hij overleed daar op 21 mei 1716; 300 jaar geleden.

In Londen trok Fleming zo veel hoorders dat er rond 1700 een nieuwe kerk moest worden gebouwd. De Schotse Kerk behoorde tot de ”dissenters”, de afgescheidenen die buiten de Anglicaanse Kerk bleven en daarom jarenlang waren vervolgd. In 1688 kregen zij in de Act of Toleration vrijheid van godsdienstoefening. De Nederlandse koning, die met de Glorious Revolution koning Jacobus II had verjaagd, had hieraan meegewerkt. Zodoende verrezen er overal ”meeting houses”, vergaderplaatsen, want de dissenters, die de lijn van de puriteinen volgden, wilden zich op die manier onderscheiden van de anglicaanse kerkgebouwen. Men sprak ook wel van ”church” en ”chapel” om het verschil tussen de officiële staatskerk en de vrije kerken aan te duiden.

Matiging van standpunten

De scherpe kanten van de verschillende denominaties verdwenen geleidelijk in het begin van de eeuw van verlichting. Ook Fleming ging mee in de politieke lijn van de koning en zijn opvolgers om ”moderation”, matiging van de standpunten die jarenlang scherp tegenover elkaar hadden gestaan, te bevorderen. Hij had een brede kijk op het kerkelijke leven en beschouwde de presbyteriaanse orde van de Schotse Kerk niet als de enige kerkvorm.

Zijn vriend Edmund Calamy, die als leider van de dissenters werd beschouwd, was uit hetzelfde hout gesneden. In theologisch opzicht waren beiden rechtzinnig, maar zij wilden niet zover gaan om ondertekening van de Westminster Confessie te vragen. De diversiteit van de ”chapels” moest niet leiden tot polarisatie. Op den duur opende een dergelijke vredelievende houding de deur voor opvattingen die de toets van de Bijbel niet konden doorstaan. Het verlichte denken beïnvloedde het theologische klimaat en deed aanvallen op klassieke orthodoxe thema’s.

Conflicten over de leer kwamen rond 1690 nog voor. Het is niet bekend dat Fleming zich mengde in het conflict over de verhouding tussen Wet en Evangelie dat in die tijd onder de dissenters verdeeldheid bracht. Wat dat betreft nam zijn collega, de Schot Robert Traill, die ook in Londen een gemeente had, een duidelijk standpunt in. Deze verdedigde met verve de calvinistische genadeleer.

Na deze periode, die veel verwarring bracht, werden de dissenters geconfronteerd met ariaanse dwalingen. Fleming ging daarin niet mee en bleef ten aanzien van de leer van de drie-eenheid rechtzinnig. Zijn boek over de christologie laat hierover geen onduidelijkheid bestaan. Toch had hij de neiging om mee te gaan met het verlichte denken dat zowel in de Anglicaanse Kerk als bij de dissenters terrein won.

Paus van Rome

In de rij van zijn geschriften valt zijn boek over apocalyptische thema’s op. In 1701 kwam van zijn hand een verhandeling over de opkomst en de ondergang van het pausdom van de pers. Verschillende edities zijn hiervan verschenen en ook zijn er enkele uitgaven in de Nederlandse taal bekend. Een verkorte herdruk van deze vertaling verscheen in de vorige eeuw onder de titel ”Sleutel tot de Openbaring van Johannes”.

Voor Fleming en veel tijdgenoten stond het vast dat de paus van Rome de antichrist is die onder andere in Openbaring 14 wordt beschreven. Hij voorspelde dat de politieke val van Rome in 1848 zou plaatsvinden. De uiteindelijk ondergang van het pausdom zou volgens hem in 2018 plaatsvinden. Dit baseerde hij op een berekening volgens de juliaanse kalender van de in Openbaring genoemde 1260 jaar volgend op de bouw van de Sint-Pieterskerk. Herleid naar profetische jaren komt hij uit bij het jaar 2000, „naar onze gewone tijdrekening.”

Ook geeft hij aan dat de islam, die hij het antichristendom van het oosten noemt, ongeveer in dezelfde tijd zou worden verslagen. Hierop volgend zou de bekering van het Joodse volk en een wereldwijde herleving een feit worden. Deze bloeitijd zou duizend jaar duren, waarna Christus zal wederkomen.

In 1691 verscheen van zijn hand een boekje van een heel andere orde. Het is ”Een spiegel van goddelijke liefde”, een piëtistische parafrase van het Hooglied van Salomo. Het bevat ook een ”dramatisch gedicht” over de droom van Nebukadnezar. Ook schreef hij een boekje over aardbevingen, dat in 1693 werd gedrukt. Vanwege zijn doorwrochte pennenvruchten kreeg hij een aanbod van de universiteit van Glasgow om daar rector (principal) te worden. Hij wilde echter niet naar zijn vaderland terugkeren maar in Londen blijven.

Toekomstverwachting

Flemings leven werd getekend door een diepe vroomheid. In zijn jeugd en tijdens zijn studie in Leiden en Utrecht hield hij een dagboek bij waarin hij meermalen zijn persoonlijk verbond met God verwoordde. Als keerzijde van zijn toch wel optimistische toekomstverwachting was hij vooral aan het einde van zijn leven vaak somber gestemd. Hij leed onder de verdeeldheid van het protestantisme, die ook onder de dissenters toesloeg. De hoofdstromingen van de dissenters, presbyterianen en independenten, die na de Revolutie een eenheidsdocument opstelden (”Heads of Agreement”), vielen kort daarop weer uit elkaar.

De laatste jaren van zijn leven leed Fleming onder depressiviteit. Om gezondheidsredenen ging hij naar de Nederlanden. In 1715 keerde hij terug, waarna hij op 56-jarige leeftijd stierf. De bekende dissenter Joshua Oldfield hield de rouwpreek, waarin hij zowel Flemings vroomheid als zijn intellectuele gaven memoreerde.


Het oordeel is nabij

Tevergeefs is het als wij roemen op onze voorrechten of ons op die grond vrij pleiten van de oordelen. Want als ons (Engelse) volk niet tot berouw en reformatie komt, zullen onze volkszonden naar alle waarschijnlijkheid ellenden op ons doen neerdalen, en dat te spoediger en zekerder naarmate wij bijzonder bevoorrecht zijn geweest. Want wij mogen in zulke omstandigheden wel verwachten dat God tot ons, gelijk oudtijds tot de Israëlieten, zal zeggen: „Uit alle geslachten des aardbodems heb ik ulieden alleen gekend: daarom zal ik al uw ongerechtigheden over ulieden bezoeken” (Amos 3:2).

En als wij dus voortgaan met zondigen, gelijk wij tot nu toe gedaan hebben, mogen wij wel toezien opdat de wraak niet nabij is. Ik bid God dat deze vrees van mij ongegrond mag blijken. Doch integendeel vrees ik dat ik reden te over heb om hier profetisch op ons toe te passen wat Petrus tot zijn tijdgenoten zei: „Het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods”, hoewel ik ook mét hem mag besluiten: „en indien het eerst van ons begint, wat zal het einde zijn van degenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn? En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” (1 Petr. 4:17, 18). Als wij daarom geroepen worden om voor onze heilige godsdienst te lijden, laten wij dat doen „naar de wil van God, Hem onze zielen, als de getrouwe Schepper, met weldoen aanbevelende” (1 Petr. 4:19).

(Uit: Robert Fleming, ”Sleutel tot de Openbaring van Johannes”)


Besteedt uw tijd

Besteedt uw tijd niet zó, dat gij achteraf bitter berouw moet hebben over wat gij gedaan hebt; besteedt uw tijd niet aan iets waarop gij bij uw terugblik niet getroost kunt zien; besteedt uw tijd niet zó, dat u God niet om een zegen kunt vragen op wat u doet; besteedt uw tijd niet zonder het oog enigszins op Gods eer, of op het heil van uw naaste en uzelf te hebben. En draag er zorg voor dat gij uw tijd zó besteedt en uitkoopt, dat uw grote werk voor het einde van uw leven af mag zijn ; opdat gij, wanneer uw weinige dagen uitgeleefd zijn, met vreugde moogt ingaan tot een zalige eeuwigheid.

Wordt gij tot lijden geroepen, handel dapper en bereik ter ere van uw Heere wat meer dan het alleen maar te doorstaan. Wordt gij onrechtvaardig behandeld, toon dat gij niet twistgierig zijt; gehaat, heb dan uw vijanden lief; vervolgd, houd het vol; en belasterd, geen ander antwoord dan gebed en goede wensen.

Sterf aan de zonde, kruisig uw hartstochten ter wille van God en werp al uw bekommernis op uw Heere en Meester. Zo moogt ge door genade eindelijk die heerlijke plaats bereiken, waar miljoenen engelen, en de heerlijke vergadering der eerstgeborenen God prijzen; waar de heilige apostelen, profeten, aartsvaders en martelaren met alle heiligen zijn. Om bij dat gezegende gezelschap te worden gevoegd, bidden en arbeiden wij door Jezus Christus onze Heere, aan Wie de roem zij tot in eeuwigheid.

(Uit: Robert Fleming, ”Sleutel tot de Openbaring van Johannes”)


Leef meer vanuit Christus

Laten we meer uit Christus leven vanuit Zijn deugden door verdiept te worden in het onderzoeken van Zijn deugden. Hij is de voornaamste boven 10.000 en in vergelijking met de kennis van Hem is alles maar schade en drek. Laten we de eeuwige Vader van Christus prijzen (Ef. 1:3) vanwege de onschatbare Gave van Zijn Zoon, in Wie en door Wie wij alle dingen mogen genieten.

Laten we besluiten om alle dingen te verzaken, liever dan gevaar te lopen om Christus te verliezen door ons af te wenden van Zijn belangen. Laten we ons inspannen om alles te doen tot eer en verheerlijking van onze dierbare Meester.

Wij worden geroepen om alleen op deze wijze tot God te gaan zoals Hij tot ons komt. Hij komt tot ons door Christus met al Zijn genaden en genadegaven van licht, bijstand en troost.

Laten we daarom opwaarts gaan naar Hem, in en door Christus, want dat is de enige weg die Hij heeft bepaald. Laten we door Hem tot God gaan, in onze toewijding, gebeden en smekingen (Joh. 14:13, 14). In één woord, laten we in al onze bezigheden, zowel godsdienstig als natuurlijk, ons door Hem leiden, want wij worden vermaand om alles te doen in de Naam van Christus (Kol. 3:17).

(Uit: Robert Fleming, ”Christology”)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer