Binnenland

Ministers zaten in oorlog in de maag met koningin Wilhelmina

DEN HAAG. Naar Londen uitgeweken Nederlandse ministers hadden in de Tweede Wereldoorlog forse kritiek op koningin Wilhemina. En prinses Juliana gaf haar moeder de wind van voren.

J. Visscher
13 June 2016 12:18Gewijzigd op 16 November 2020 04:13
Intocht van Canadese militairen in Utrecht. Beeld Wikimedia
Intocht van Canadese militairen in Utrecht. Beeld Wikimedia

Dat valt op te maken uit het boek ”Geschiedenis van het ministerie van Justitie 1940-1945. Een departement in oorlogstijd”. Het door staatsrechtjurist dr. mr. Marcel E. Verburg geschreven boek werd maandagmiddag gepresenteerd.

Heet hangijzer voor de regering in ballingschap betroffen de plannen voor het naoorlogse Nederland. Wilhelmina vond dat er na de oorlog voor oude politieke partijen geen plaats was. De vorstin wilde meer macht voor zichzelf en minder macht voor het parlement. In de nieuwe situatie zouden oud-verzetslieden wat haar betreft veel te zeggen moeten krijgen. De ministers die Wilhelmina omringden, hadden echter grote moeite met haar plannen. „Er tekende een zich steeds grotere wordende kloof af tussen de Koningin en haar ministers”, noteert Verburg.

Roomse dictatuur

Zo botste het in Londen tussen Wilhelmina en de roomse mr. Jan van Angeren. Hij was topambtenaar bij en minister van Justitie en stond te boek als „uiterst bekwaam jurist”, schrijft de auteur. Zeer tegen de zin van Wilhelmina drong Van Angeren erop aan om na de oorlog de minister van Justitie buitengewone bevoegdheden te geven om zo chaos te voorkomen en het recht zijn loop te laten hebben. De discussie liep hoog op. „De ordebewaking hoort bij Justitie heelemaal niet thuis. Ik wil, dat herhaal ik, van een dictatuur van U, een Roomsche dictatuur, niets weten”, zei Wilhelmina, afgaand op aantekeningen van Van Angeren.

Ook tussen Parooljournalist Gerrit Jan van Heuven Goedhart, die in juli 1944 in Londen minister van Justitie werd, en Wilhelmina boterde het niet. Zo meldde liberaal Otto van Lidth de Jeude, minister van Oorlog in Londen, dat Van Heuven Goedhart onthutst was over een onderhoud met Wilhelmina. „Zij liet zich op zeer onbehoorlijke wijze uit over al hare ministers, hield de meest onredelijke redeneeringen, liet duidelijk blijken dat Zij haar eigen gang zou gaan, liet zich meer dan minachtend uit over het Kabinet, verweet hem (Van Heuven Goedhart, JV) dat hij verraad pleegde aan de vaderlandsche zaak, waartegen hij fel geprotesteerd had. Hij beklaagde zich bitter over de 1,5 uur die hij met haar had doorgebracht. Van Heuven Goedhart sprak uit, wat al reeds vroeger werd geopperd, is Hare Majesteit wel geheel normaal?”

Ook Juliana was kritisch. Ze schreef haar moeder: „Waarom, waarom praat jij toch altijd zo denigrerend over onze allerbeste mensen? Je kunt de mensen zo breken met één woord.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer