Rusland haat de onderdrukking, maar blijft Stalin vereren (fotoserie)
Aan de ene kant is de Russische overheid open over de onderdrukking in de Sovjet-Unie. En toch gaat de verheerlijking van dictator Stalin door. Hoe valt die tegenstelling te verklaren?
Je hoeft er geen ingewikkelde zoektocht voor te maken. Op het Moskouse metrostation Dmitri Donskojboulevard is de buslijn naar de executieplaats Boetovo aangegeven. Langs de afrit van de Moskouse ringweg staat opnieuw een verwijzing. En bij de ingang volgt een bord met de tekst: „Boetovo, plaats van massa-executies en begrafenissen van slachtoffers van de politieke repressie van de jaren 30-50 in de 20e eeuw.”
Over de route naar Boetovo (waar tussen augustus 1937 en oktober 1938 20.760 mensen werden vermoord en begraven) wordt dus niet geheimzinnig gedaan. Ook de Russische president Vladimir Poetin bezocht de plek negen jaar geleden en sprak er zijn afschuw over uit.
Polen, nationalisten, boeren, Joden en ongeveer duizend Russisch-orthodoxe gelovigen vonden hier de dood. Sovjetleider Jozef Stalin zag hen als vijanden van het volk. Tijdens zijn bewind belandden miljoenen burgers in werkkampen. De meesten keerden niet meer terug.
Maar vergeet niet: Stalin is ook de man die voor de Sovjet-Unie de Tweede Wereldoorlog won. Hij vormde het land om tot supermacht.
Poetin zei in 2009 dat er over Stalins erfenis niet al te zwart-wit kan worden geoordeeld. Dus zie je in Rusland een paradox. Aan de ene kant is er overduidelijk een verheerlijking van Stalin. Het Kremlin stuurt daar ook bewust op aan, of geeft het in elk geval de vrije hand. In de geschiedenisboeken die worden goedgekeurd door de overheid, valt geen onvertogen woord over de Sovjetleider.
En nog zoiets: het enige Sovjetwerkkamp dat fungeert als museum, Perm-36, hoeft sinds 2014 niet meer te rekenen op overheidssteun. In de West-Russische stad Penza verscheen eind vorig jaar een aan Stalin opgedragen cultureel centrum.
Zie je wel, stellen critici, het Kremlin zet Stalin meer en meer op een voetstuk en verdoezelt de pijnlijke geschiedenis. Om zo het geloof in een sterke leider, een sterke staat te laten terugkeren. De term re-stalinisatie, de rehabilitatie van de Sovjetdictator, valt geregeld in westerse media.
Aan de andere kant krijgt de repressie wel degelijk aandacht. Met de overheid als aanjager. De staatsmedia deden verslag van Poetins bezoek aan Boetovo dat eenvoudig is te vinden. Op 30 oktober vorig jaar, de herdenkingsdag van de onderdrukking, ging in Moskou een Goelagmuseum open, geheel betaald uit de staatsschatkist. Poetin gaf vorig jaar opdracht voor de komst van een nieuw gedenkteken voor de slachtoffers van politieke repressie.
Vanwaar dan deze tegenstelling? „Er is nog steeds een strijd van verschillende krachten ten opzichte van de houding tegenover het verleden”, zegt de 44-jarige Igor Garkavi, directeur van het Boetovomuseum. Hij staat naast een bord dat vermeldt hoeveel mensen er per dag werden geëxecuteerd. De executieplaats is twee voetbalvelden groot. „Dat verklaart de tegenstrijdigheid.”
Rusland heeft nooit afgerekend met het verleden. Er is nooit een waarheidscommissie geweest. Te pijnlijk. Het zou de bevolking splijten, met aan de ene kant de beul en aan de andere het slachtoffer. „Wij zijn niet in staat deze paradox op te lossen”, beseft Garkavi. „Beide kanten bestaan. Wat de beste tactiek is – de tijd zal het leren. In de eerste plaats moet elke burger zelf een persoonlijke relatie met het verleden ontwikkelen. Onze taak als museum is om hem daarbij te helpen.”
De beelden van Poetins bezoek aan Boetovo zijn ook te zien in het nieuwe Goelagmuseum. De bezoeker krijgt uitleg over de vervolgingen en executies. Op een landkaart staan de werkkampen zoals ze over de hele Sovjet-Unie verspreid waren. In de kamer van museumdirecteur Roman Romanov (33) liggen persoonlijke kaarten van Poetin, verstuurd naar aanleiding van nationale feestdagen.
Romanov ziet geen paradox binnen de Russische overheid. Poetin is uit op een stabiele, sterke en verenigde natie. „Zulke menselijke tragedies zorgen voor trauma’s en die maken een land zwak. Ze veroorzaken stress. Daarom is het goed als er meer bewustzijn is rond de onderdrukking. Zodat iedereen weet wat er heeft plaatsgevonden en erover kan praten.”
Is de huidige president dan toch geen fan van Stalin? „Poetin is voor een sterke staat”, zegt Garkavi. „Daarom vindt hij de methode van Stalin verkeerd. De moorden gingen ten koste van het volk. In Poetins ogen maakten de executies de samenleving zwakker.”
Hoe zit het dan met Perm-36, de lesboeken en het Stalincentrum in Penza? Zit daar dan niet de hand van het Kremlin achter? Volgens Garkavi, die deelnam aan demonstraties tegen de Sovjetmacht, had het beëindigen van de subsidiëring van Perm-36 vooral te maken met de verslechterde persoonlijke relatie tussen de leiders van de regionale overheid en het museum. En dat die lesboeken kunnen verschijnen, snapt Romanov ook niet. Hij hoopt dat ze worden aangepast. En het stalinistisch centrum in Penza was een privé-initiatief, meent hij. Dat kan de overheid niet tegenhouden.
Poetin heeft niet overal controle over, concludeert Romanov. „We leven immers in een democratie.”