Vangnet voor christelijke scholier
Onderwijs- en zorginstellingen uit de gereformeerde gezindte gaan zich gezamenlijk instellen op de nieuwe Wet op de jeugdzorg, die deze maand waarschijnlijk door de Eerste Kamer wordt goedgekeurd. „We vragen ons af of de gezindte zich de reikwijdte van deze wet wel voldoende realiseert. Neutrale bureaus jeugdzorg kunnen een grote invloed op onze gezinnen krijgen.”
Scholen en hulpverleningsinstellingen uit reformatorische en gereformeerde hoek wisselen op 10 mei tijdens een conferentie in Hoevelaken van gedachten over nauwere samenwerking. De bijeenkomst wordt belegd door een initiatiefgroep die bestaat uit de directievoorzitters ing. E. Klein (Jacobus Fruytierscholengemeenschap) en drs. D. Vogelaar (Pieter Zandt), Fruytier-docent I. M. Slagman (die eerder in een jeugdgevangenis werkte), de directeuren E. van Hell (Stichting Ontmoeting) en Z. B. Nitrauw (Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn, SGJ) en staffunctionaris J. Engelfriet-Kok van Eleos.
„Ondanks het werk van mentors, leerlingbegeleiders en vertrouwenspersonen zijn er jongeren die het op school niet redden”, zegt Klein. „Daarnaast zijn er ouders die om hulp vragen omdat het thuis niet gaat. Als school willen we ons niet ongevraagd met het gezin bemoeien, maar die gezinnen kloppen wel bij de school aan.”
De SGJ en De Vluchtheuvel (instelling voor maatschappelijk werk) zijn inmiddels betrokken bij de zorgteams op enkele scholengemeenschappen. „Die samenwerking willen we uitbreiden. Onze jongeren hebben er belang bij dat ze in de jeugdhulpverlening vanuit dezelfde identiteit geholpen worden als in gezin en school. Bovendien kunnen de twintig scholen uit het middelbaar beroeps- en het voortgezet onderwijs in reformatorische en gereformeerd vrijgemaakte hoek gezamenlijk een krachtig signaal richting de overheid afgeven.”
Dat laatste is nodig vanwege de nieuwe Wet op de jeugdzorg, die deze week in de Eerste Kamer is behandeld en die, ondanks de bezwaren van sommige partijen, waarschijnlijk op 20 april zal worden aanvaard. Deze wet brengt de jeugdhulpverlening en -bescherming onder bij één loket: de provinciale bureaus jeugdzorg, die niet aan een identiteit gebonden zijn. De Tweede Kamer besliste in 2000 dat de jeugdzorg zich regionaal moet organiseren, maar uiteindelijk werd een uitzondering gemaakt voor vier landelijke instellingen: de SGJ, het Joods Maatschappelijk Werk (JMW), de jeugdhulpverlening van het Leger des Heils en de William Schikkerstichting. De laatste richt zich op gehandicapten.
Het geld voor de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg gaat onder de nieuwe wet niet meer naar de scholen, maar via de provincie naar de regionale bureaus. „De initiatiefgroep wil bereiken dat in de provincies waarin onze doelgroep zit, een deel van het geld beschikbaar komt voor de zorgverlening van Eleos, De Vluchtheuvel en SGJ”, zegt SGJ-directeur Nitrauw. „Daarvoor is nodig dat deze instellingen en de scholen krachtig samenwerken en dat onze gezinnen ook werkelijk voor de hulpverlening uit eigen kring kiezen. Verscheidene provinciebesturen hebben zich al welwillend uitgelaten over ons verzoek, maar we hebben nog geen toezeggingen binnen. We zullen een goed doortimmerd plan moeten overleggen.”
„Helaas zijn we als gereformeerde gezindte aan een inhaalslag bezig”, zegt Klein. „De jeugdproblematiek neemt snel toe. Voor deze jongeren willen we een vangnet in eigen kring vormen.” Het hoe en waarom daarvan moet tijdens de conferentie duidelijker worden. Nitrauw presenteert er ook de eerste uitkomsten van het onderzoek dat een CHE-stagiaire bij De Vluchtheuvel verricht naar de huidige samenwerking tussen scholen en zorginstellingen in de gereformeerde gezindte.
Een goed netwerk en een deugdelijke financiering, formuleren Nitrauw en Klein als het doel van de conferentie op 10 mei. Ze willen zich niet afzetten tegen de neutrale bureaus jeugdzorg. „Dat ze er komen, is een goede zaak. De overheid voorziet daarmee in een leemte. We zullen er ook mee samenwerken. We hebben ze nodig, al was het maar omdat we in eigen kring geen algemeen meldpunt kindermishandeling (amk), jeugdgezondheidszorg en jeugdreclassering hebben. Maar onze jongeren zijn erbij gebaat zo veel mogelijk zorg vanuit de eigen identiteit te ontvangen. Door nauwe samenwerking kunnen we snel ingrijpen, de zorginstellingen kunnen de scholen toerusten en de gezamenlijke aanpak kan ook leiden tot nieuwe initiatieven, zoals een afdeling voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (zmok) aan een of meer middelbare scholen.”