Soms verlang ik ernaar kloosterling te zijn
Vanuit mijn kinderjaren bewaar ik goede herinneringen aan de zaterdagavond. Hoe druk het ook was, het dagelijks werk kwam bijtijds tot afronding, de maaltijd voor de volgende dag stond gereed en er werd toegeleefd naar rust. De zondag kon beginnen.
Anno 2016 is stil zijn niet vanzelfsprekend. Niet alleen de agenda is vol, ook ons hoofd. Vorige week werd ik daarmee geconfronteerd tijdens een tweedaags leiderschapsprogramma. Nou ja, programma. We zaten met zes leiders bij elkaar en we dachten, met de Bijbel als leidraad, na over leiderschap en over onszelf. Twee dingen heb ik geleerd: hoezeer mijn verstand altijd weer prevaleert over mijn gevoel en hoe moeilijk ik het vind om daadwerkelijk stil te zijn. Ik denk dat ze met elkaar te maken hebben. En dat ze voor velen herkenbaar zijn.
De behoefte om stil te zijn is wellicht de belangrijkste reden om je in een klooster terug te trekken. Het verlangen om jezelf te hervinden. In de hectiek van alledag loop je het gevaar een rol te spelen in plaats van jezelf te zijn. Je geeft leiding op de plaats waar je gesteld bent, doet je werk uit overtuiging en met overgave. Toch draai je min of meer op de automatische piloot, omdat je jezelf geen tijd gunt hart en buik te laten spreken. Omdat functie en persoon gescheiden zijn. Omdat de eenheid van het leven gemist wordt. Ten diepste gaat het om integriteit.
Op de avond van aankomst spraken we met de abt over zijn leiderschap. Bij hem is er geen sprake van enige gespletenheid. Privé en werk zijn niet gescheiden, evenmin als zondag en werkweek. Hij denkt niet na over leiderschapscompetenties of over een speciale missie en visie. Hij doet wat op zijn weg komt en wil vooral dienstbaar zijn. Als de monniken vinden dat hij de geschikte persoon is om hun abt te zijn, dan zal hij die roeping gewillig en naar beste kunnen vervullen. En verder niet te veel drukte alsjeblieft. Hoe simpel kan het leven zijn.
Soms verlang ik ernaar kloosterling te zijn. Door je omgeving gedwongen te worden tijd te nemen voor bezinning en voor jezelf. Door je levensomstandigheden afgeschermd van veel zaken die afhouden van de kern van het bestaan. Natuurlijk weet ik dat je je eigen hart meeneemt het klooster in. Vanzelfsprekend deel ik de protestantse overtuiging dat je in deze wereld geroepen bent om te getuigen. En toch heeft het ook iets aantrekkelijks. De eucharistieviering is voor mij een brug te ver. Daar wil ik niet bij zijn. Wel heb ik ’s morgens om kwart voor zeven in de kerk gezeten om de openingsdienst mee te maken. Twaalf monniken op leeftijd houden de lofzang gaande, luisteren naar het Woord en zijn stil voor God. Een preek komt er niet aan te pas – mensenwoorden passen er ook niet. Het is alles liturgie. Maar het bepaalt wel bij de kern. En het helpt om stil te worden.
In het programma kwam ook Habakuk aan de orde: „Ik stond op mijn wacht (…) om te zien wat Hij in mij spreken zou.” Naar aanleiding daarvan hebben we, ieder voor zich, de tijd genomen om stil te worden voor God. Geen Bijbel of dagboek erbij, geen gebed, geen gedachten zelfs. Alleen zijn met jezelf en met de Heere.
Ik vond het niet eenvoudig. In mijn gebruikelijke stille tijd ligt altijd de Bijbel open, lees ik er wat omheen, draait mijn verstand op volle toeren. En sluit ik af met het voorleggen van mijn verlangens aan God.
De spannende vraag is of we ons op deze manier werkelijk openstellen voor het spreken van de Heere in ons leven. God spreekt door Zijn Woord, dat lijkt me een gezond uitgangspunt. Cruciaal is echter of wij Hem toestaan dat soeverein, op Zijn wijze, te doen, dan wel of wij Hem willen dwingen in ons dogmatisch of levensbeschouwelijk keurslijf. Stil zijn voor God is niet bedoeld om ons gelijk ten opzichte van Hem te bewijzen, maar om Hem de gelegenheid te geven door Zijn Geest in ons hart te werken. Opdat, volgens zondag 38 van de Heidelberger, „alzo de eeuwige sabbat in dit leven aanvange.”
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl