Vrouwke Klapwijk: Met young adults had ik de honderd boeken echt niet gehaald
Het begon allemaal met Bas, in 1992. Toen verscheen ”Bas haalt zijn A”, Vrouwke Klapwijks eerste boek. Sinds kort ligt haar honderdste boek in de winkel. „En weet je wat zo leuk is? Ik ga weer verder met Bas.”
Jij schrijft toch boekjes? Die vraag stellen mensen regelmatig aan kinderboekenschrijfster Vrouwke Klapwijk. Haar oeuvre bestaat grotendeels uit leesboeken voor beginnende lezers. Boekjes dus.
De schrijfster uit Voorthuizen, die jarenlang juf van groep 3 en lees- en zorgcoördinator was, kan er hartelijk om lachen als mensen haar werk zo noemen. Het zíjn ook geen dikke pillen die ze schrijft. Ze vallen qua omvang in het niet bij de boeken die haar boekenkast bevolken: ”Margje” van Jan Siebelink, ”Rachels verzet” van Julie Thomas, ”Rora” van James Byron Huggins. En vooral thrillers. Heel veel thrillers, een liefhebberij van Klapwijk.
De auteur kijkt met nuchtere blik naar wat ze bereikt heeft. „Als ik young adults schreef, zou ik de honderd echt niet hebben gehaald.” De boeken die zij schrijft noemt ze „overzichtelijke projectjes.” Niet dat de schrijfster, die deze maand haar zestigste verjaardag hoopt te vieren, haar werk bagatelliseert. Ze weet dat juist het schrijven voor kinderen die net leren lezen heel belangrijk is. En dat ontzettend veel kinderen leren lezen met haar boeken. „Ik sta aan het begin van het leesavontuur van veel kinderen. Ik geniet enorm als een kind met een boek bij me komt en vraagt: Heb je hier nog meer van?”
Kinderen houden van vertrouwd, en daarom schrijft Klapwijk veel series. Bas, Koosje of Jens komen meermaals terug in haar boeken. Vooral Bas is bekend: de jongen waar het allemaal mee begon, in 1992. Toen verscheen ”Bas haalt zijn A (herschreven als ”Bas en het zwem-ABC”). Na de zomer verschijnt, voor het eerst na jaren, een nieuw deel in de serie (zie kader).
IKEA-kinderstoel
Klapwijk heeft een druk bestaan. Ze is auteur, maar daarnaast runt ze De Kinderboekenwijzer, een adviesbureau voor basisscholen. Samen met haar man is ze mede-eigenaar van boekhandel Het Boekpunt in Putten en van de boekenbestelsite kameel.nl. Ook zit ze in het bestuur van de onlangs opgerichte stichting Platform Christelijke Kinderboeken, een opvolger van de opgeheven Werkgroep Christelijke Kindderboeken. Bovendien verraden de IKEA-kinderstoel in de gang en het houten speelkeukentje in de woonkamer dat de kleinkinderen het huis van oma –hoewel die geen vaste oppasoma is– ook weten te vinden.
Voor ze het interview geeft, op een doordeweekse ochtend, drinkt ze koffie met haar hulp in de huishouding. „Ik heb al 26 jaar huishoudelijke hulp. Ik heb altijd als een berg tegen het huishouden opgezien. Ik ben een enorme rommelkont. In mijn hoofd ben ik geordend, maar dan houdt het op. Mijn man zegt weleens: Jij kunt echt alles achter je laten liggen. Tja, dat klopt.”
De stroopwafels die ze serveert zijn in principe alleen voor de gasten. Zelf eet ze sinds zo’n anderhalf jaar nagenoeg geen zoet meer. „Ik heb diabetes type 2 en heb het roer helemaal omgegooid. We eten heel weinig vlees, geen aardappels en alleen nog speltbrood. We voelen ons daar wel bij. Van een van de stroopwafels, gekocht voor een goed doel, heb ik zelf een paar happen genomen. Zó mierzoet!”
Bezet leven
Op de vraag hoe haar week er meestal uitziet, moet ze lachen. „Bezet.” Om eraan toe te voegen: „Vergeet niet: ik heb de hele dag voor mezelf. Mijn man zegt ’s morgens „doeg” en vertrekt naar de winkel. Als hij tegen de avond terugkomt en „hoi” zegt is dat vaak het tweede woord dat ik die dag hoor. Terwijl mijn man de hele dag niet anders doet dan „goedemorgen” en „goedemiddag” zeggen.”
Klapwijk werkt relatief weinig in de boekhandel: de ene week op vrijdagmiddag en -avond in de winkel en de andere week op zaterdag. De afspraken voor de Kinderboekenwijzer plant ze tussendoor, op de dagen dat ze thuis is. „Soms hoef ik voor een school alleen een voorstel te maken en te mailen, soms komt er iemand langs in mijn kantoor om boeken te bekijken. En dan blijft er echt nog tijd over om tot rust te komen. Mijn man is op dinsdag vrij. Dan gaan we vaak fietsen. Dat proberen we erin te houden.”
Twee grote, kleurrijke schilderijen op canvas laten zien dat Klapwijk haar ontspanning ook zoekt op het creatieve vlak. Ze wijst naar het doek met een grote, kleurige cirkel. „Dat schilderij –”veelkleurigheid”– heeft bij ons in de kerk, de vrijgemaakt-gereformeerde kerk in Barneveld, gehangen. Maar schilderen kan ik missen, schrijven niet. Toen we de winkel net hadden, heb ik anderhalf jaar niet geschreven. Ik had die tijd een grote onrust in me. Schrijven geeft me energie. Het kost me ook helemaal niet zo veel tijd. Het boek dat ik net heb geschreven, ”Wil je mijn opa zijn?” (verschijnt in het najaar, MO), heb ik in twee weken geschreven. Dat telde 7000 worden. Het verhaal zit al helemaal in mijn hoofd voor ik ga schrijven. Het ontstaat tijdens het fietsen, strijken of was opvouwen.”
Naar thema’s voor verhalen hoeft Klapwijk zelden te zoeken. „Ik zie overal een verhaal in.” Haar jongste en dus honderdste boek, ”Jens kampeert bij de boer”, is geïnspireerd op de vakantie van haar jongste dochter.
Kortgeleden werkte ze aan de ”365-dagen-Bijbel”, die ze vrij mocht vertalen. „Ik vroeg me als ik bezig was weleens af waar ik het eigenlijk voor deed. Er zijn al zo veel kinderbijbels, dacht ik. Moet dit wel? In die tijd was een vriendin ernstig ziek. Alvleesklierkanker. Vorige week is ze overleden. Uit de mails die zij en haar man tijdens haar ziekte stuurden sprak zó veel geloofsvertrouwen. Ik ontdekte dat dat Godsvertrouwen een rode draad werd in de 365-dagen-Bijbel. En ik realiseerde me dat de ouders van mijn vriendin haar in haar kinderjaren ongetwijfeld ook uit kinderbijbels hadden voorgelezen. Het maakte mij duidelijk dat mijn werk om die reden ook niet voor niets was.”
Bij haar boeken hoeft de boodschap er niet duimendik op te liggen, wat Klapwijk betreft. Maar anderzijds: „Jezus vraagt me om een discipel van Hem te zijn. Als dat je levenshouding is, komt het er ook uit tijdens het schrijven.”
Zoals in haar nog te verschijnen boek ”Wil je mijn opa zijn?” Omdat Barends opa overleden is, stelt een vriendinnetje voor om een opa voor hem te zoeken. „Op een keer kijkt Barend omhoog, naar de lucht. Dan vraagt hij zich af: waarom denk ik altijd meteen aan opa als ik omhoogkijk? Ik vind het mooi dat kinderen zoiets verder zelf kunnen invullen. En inderdaad, op deze manier kunnen mijn boeken ook breder worden gebruikt.”
Het boek waar het mee begon
Het allereerste boek dat Vrouwke Klapwijk schreef was ”Bas haalt zijn A”. Over Bas verschenen zestien delen, waarvan het laatste tien jaar geleden uitkwam. De serie krijgt nu een nieuwe impuls. Twee oudere deeltjes, ”Bas gaat op voetbal” en ”Bas in de ArenA”, worden herzien en zullen in het najaar als omnibus verschijnen. Daarnaast komt er een nieuw boek uit, ”Bas is pupil van de week”, en volgen er meer delen. Ze zullen allemaal iets te maken hebben met voetbal, waardoor de Basserie in feite wordt omgevormd tot een voetbalserie.
Klapwijk: „Omdat er maar heel weinig boeken voor jonge kinderen zijn die over voetballen gaan, wordt dat het thema van de nieuwe seriedelen. Op scholen merk ik altijd dat jongens daar graag over lezen. In de boeken wil ik de nadruk leggen op eerlijkheid. Fair play. De boodschap is: voetbal is een leuke teamsport, speel dus sportief.”
Het boek dat ooit moet komen
Zelfs wanneer je honderd boeken hebt geschreven, zijn er nog verhalen die verteld moeten worden. Wat Vrouwke Klapwijk in elk geval nog wil schrijven is een boek rond de thema’s herinneringen, dementie en de Tweede Wereldoorlog. Dat boek zou bestemd zijn voor een wat oudere doelgroep, net zoals ”De laatste waarschuwing” (2011).
Klapwijk: „Mijn vader was op het eind van zijn leven dement. Tijdens die periode zei hij een keer dat hij iemand had doodgeschoten in de oorlog. Maar dat kon niet, daar was hij te jong voor. Hij noemde toen wel een naam. Maar verder wilde hij er niets over zeggen.
We weten wel dat hij na de oorlog bij de marechaussee ging werken en gelegerd was in Den Haag. Bij het Bijzonder Gerechtshof in die plaats werden oorlogsmisdadigers veroordeeld en terechtgesteld. Mijn vader is hoogstwaarschijnlijk bij een of meer terechtstellingen geweest, toen hij een jaar of twintig was.
Er is weinig over bekend. Wat we weten is dat bij zo’n terechtstelling een groep van twaalf marechaussees op bevel van de commandant schoot. Al met al nam de terechtstelling nog geen tien minuten tijd in beslag. Daarna ging men terug naar de kazerne, kreeg een kopje thee en ging het werk gewoon weer verder.
Mijn vader heeft er nooit over gesproken –dat mocht ook niet– maar hij is er kennelijk nooit van losgekomen.”