’Dreiging ging vooral uit naar buitenland, niet VS zelf’
De dreiging van al–Qaeda richtte zich voor de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september vooral op Amerikaanse belangen in het buitenland. Dat zei de Nationale Veiligheidsadviseur Condoleezza Rice donderdag voor de commissie die deze aanslagen onderzoekt. Concrete informatie over op handen zijnde aanslagen in de VS zelf waren er nauwelijks, zei Rice.
De inlichtingendienst CIA en de federale politie (FBI) slaagden er niet in voldoende concrete informatie te vergaren over mogelijke plannen van terroristen om toe te slaan op Amerikaans grondgebied. Dat is volgens Rice mede te wijten aan hun gebrekkige samenwerking, die een gevolg is van de historisch bepaalde gedecentraliseerde cultuur van de Verenigde Staten.
De aanwijzingen dat er iets groots stond te gebeuren in de VS zelf waren er volgens Rice wel, maar ze waren veelal „frustrerend vaag". Ze gaven geen enkele indicatie over plaats, tijdstip en werkwijze. De aanslagen in New York en Washington waren volgens Rice dan ook niet te voorkomen op basis van de toen beschikbare informatie.