„We hebben hulp nodig van Europa om de rebellen en IS te bevechten”, zei Elmabrouk Safar. „Dat is een hoofdprioriteit van de regering.”

De Libische eenheidsregering werd na een jaar lang steggelen in februari geformeerd. Haar taak is niet eenvoudig, omdat het land ook met een regering van nationale eenheid sterk verdeeld is. Zo ligt het regionale parlement van Tobruk dwars en is er ook onenigheid met de militaire bevelhebber, generaal Kahlifa Haftar. Bovendien hebben strijders van IS delen van Libië onder controle. Safar schatte dinsdag dat er zo’n 6000 buitenlandse strijders actief zijn, van wie er ongeveer 1000 voor IS zouden vechten.

IS wordt op lokaal niveau gesteund, maar dat heeft volgens de ambassadeur weinig met ideologie van doen. „IS wordt geholpen door lokale machthebbers die na de val van Gaddafi invloed hebben verloren.” De aanwezigheid van IS is bovendien goed voor de economie.

Het Libische leger voert al enige weken slag bij Sirte, het bruggenhoofd van IS in Libië. Elmabrouk Safar ontkent dat er buitenlandse troepen uit het Westen actief zijn, ook al maken persberichten gewag van de inzet van Amerikaanse, Franse en Italiaanse militairen. „De meerderheid van de Libiërs zou buitenlandse inmenging om IS te verslaan echter toejuichen.”

Libië is echter niet van zins om buitenlandse hulp te accepteren om de kust te bewaken. „Libië wil geen buitenlandse missies om de vluchtelingenstroom een halt toe te roepen. Dat geeft een verkeerd signaal af aan de bevolking. Het is het tegendeel van het streven naar eenheid en onafhankelijkheid.” Daarbij moeten Europese landen volgens hem niet alleen aan de korte termijn denken. „Of gaan ze voor altijd onze grenzen bewaken?” De ambassadeur meldde dat de onderbezette Libische kustwacht binnenkort wordt versterkt met vijf schepen die momenteel nog voor onderhoud in Italië liggen.

De ambassadeur is wel voorstander van betere informatie-uitwisseling tussen Libië en Europa. Een oplossing voor het probleem van de immigratie naar Europa via Libië is er volgens hem echter niet zolang Libische buurlanden als Tsjaad, Algerije en Sudan niet meewerken.

In één week 880 doden op zee

GENÈVE (ANP/RTR). Zeker 880 migranten en vluchtelingen zijn afgelopen week om het leven gekomen bij hun pogingen om de Middellandse Zee over te steken. Dit zei de VN-vluchtelingenorganisatie dinsdag bij de bekendmaking van geactualiseerde cijfers op basis van gesprekken met overlevenden die naar Italië zijn gebracht.

Dit jaar „blijkt bijzonder dodelijk te zijn” met 2510 verloren levens tot nu toe door gekapseisde boten, tegen 1855 in dezelfde periode vorig jaar, zei UNHCR-woordvoerder William Spindler. „Smokkelaars laden boten die nauwelijks zeewaardig zijn vol met mensen. Wat gebeurt is dat zodra ze de zee op gaan meteen de hulpdiensten bellen.”