Hoofddoek blijft taboe voor rechters en griffiers
DEN HAAG (ANP). Het dragen van een hoofddoek blijft taboe voor rechters en griffiers, ook al oordeelt het College voor de Rechten van de Mens dat de rechtspraak daarmee discrimineert.
De rechterlijke organisatie blijft vasthouden aan neutraliteit van de kleding van rechters en griffiers, schrijft de organisatie de Rechtspraak dinsdag op zijn website. „Binnen de rechterlijke organisatie geldt de afspraak dat rechters en griffiers in de rechtszaal en tijdens de behandeling van rechtszaken op geen enkele wijze door hun kleding blijk geven van hun levensovertuiging”, aldus de rechterlijke organisatie.
Vorige week oordeelde het College voor de Rechten van de Mens dat de rechtbank in Rotterdam discrimineerde doordat een moslima werd afgewezen voor de functie van oproepbare griffier (buitengriffier). Zij zei in een gesprek met de sollicitatiecommissie dat zij op grond van haar geloofsovertuiging tijdens zittingen haar hoofddoek niet zou afdoen. Na haar afwijzing diende zij een klacht in tegen de aangevoerde bezwaren.
Het college zegt dat onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht een zwaarwegend belang is. Daartegenover staat het belang van de vrouw om toegang te hebben tot de functie van oproepbare griffier zonder in strijd te hoeven handelen met haar godsdienst. De rechtbank heeft volgens het College voor de Rechten van de Mens „verboden onderscheid op grond van godsdienst gemaakt”.
De rechterlijke organisatie bestrijdt dat en betreurt dat het naleven van wettelijke kledingvoorschriften als ongeoorloofd onderscheid wordt beschouwd. Gewezen wordt op het togabesluit, waarin de wetgever heeft geregeld rechters en griffiers een toga dragen als symbool van onpartijdigheid en onafhankelijkheid. „Aan de volstrekte neutraliteit van rechtspraak kan geen concessie worden gedaan”, schrijft de rechterlijke organisatie in een reactie op de aantijging. Daarom zijn ook kruisjes, keppeltjes en hoofddoeken niet toegestaan.