Kerk & religie

Ds. L. H. Oosten hoopt op een wonder in de kerk

DRIESUM. Als ds. L. H. Oosten ergens gevraagd wordt te preken, dan gáát hij. Ook al heeft de hervormde emeritus predikant grote zorgen over het geestelijk verval in de kerk, zonder hoop is hij niet. Want God kan wonderen doen.

27 May 2016 19:23Gewijzigd op 16 November 2020 03:50
Emeritus predikant ds. L. H. Oosten staat veertig jaar in het ambt. beeld Sjaak Verboom
Emeritus predikant ds. L. H. Oosten staat veertig jaar in het ambt. beeld Sjaak Verboom

Ds. Oosten staat vandaag veertig jaar in het ambt. Van drukte houdt hij niet, zegt hij, dus heel veel aandacht wil de 75-jarige predikant er niet aan besteden. Hij moest op Hemelvaartsdag in Wouterswoude preken, zijn eerste gemeente en „eerste liefde”, en daar is er kort bij het jubileum stilgestaan.

Op Hemelvaartsdag 1976 deed kandidaat Oosten intrede in Wouterswoude, op Hemelvaartsdag 1984 in Hedel en op Hemelvaartsdag 2006 nam hij afscheid van zijn laatste gemeente –Sint Anthoniepolder– die hij sinds 1992 diende.

Niet dat dit allemaal bewust zo gepland was, zegt ds. Oosten in de huiskamer van zijn woning, net buiten het Friese Driesum. „Dat liep iedere keer zo. Maar het is wel treffend, ja.”

Af en toe kijkt de emeritus predikant door het raam naar buiten. Daar is nog net de parkachtige tuin van een monumentaal landhuis te zien. Vroeger woonde er een Friese baron, nu is het eigendom van een schatrijke Russische ondernemer uit Moskou. Ds. Oosten is al wezen kennismaken met de overbuurman.

Terwijl de staartklok in de woonkamer de seconden wegtikt, mijmert ds. Oosten over de achterliggende jaren. „Veertig jaar… Ze zijn in mijn ogen als niets geweest”, zegt hij. „Je ziet kleintjes groot worden en posities in het kerkelijk leven innemen. Als ik langs het schoolplein kom, denk ik net als ds. J. J. Timmer: „Daar lopen onze toekomstige dominees en ouderlingen.” De Heere gaat door met het jongere geslacht.”

Wilde u dat altijd al, predikant worden?

„Het verlangen naar de dienst des Heeren heeft altijd heel diep gezeten, maar van huis uit leerde ik dat predikant worden niet zomaar gaat. In Driebergen zat ik op catechisatie bij ds. Timmer. Hij zei tegen mijn ouders: „Die jongen van jullie, die moet dominee worden.” Mijn moeder reageerde: „Daar zal de Heere hem Zelf toe moeten roepen.”

Oosten was zestien toen hij van school ging en vond werk op het gemeentehuis in Zeist. „Ik was daar goed op mijn plek, maar diep van binnen bleef het gevoel: dit is mijn bestemming niet. De roeping tot predikant werd een gebedsworsteling. Ik probeerde alles van me af te zetten, maar het kwam iedere keer met kracht terug. Ds. J. P. Verkade adviseerde me heel voorzichtig de eerste voetstappen op het pad van de studie theologie te zetten en ernstig na te gaan of de Heere erin meekwam.”

Oosten sloot zijn studie in Utrecht af met een proefpreek in een overvolle Geertekerk. „Daarmee vond als het ware de overdracht van de universiteit naar de kerk plaats. Ik was een van de laatsten die zo’n preek moest houden. Nu is dat systeem afgeschaft.”

Hij preekte over Efeze 5:8: „Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.” Voorzitter van deze bijzondere dienst was prof. dr. S. van der Linde, hoogleraar in de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme. „Hij stond erop dat de gemeente als „gemeente des Heeren” werd aangesproken. Ik ben het eens met zijn motivatie: de gemeente is uiteindelijk Góds gemeente. In onze kringen heeft men over het algemeen moeite met deze aanspraak, omdat die zou kunnen leiden tot de veronderstelling dat iedereen een levend lidmaat van Gods gemeente is.”

Oosten sprak de aanwezigen in Utrecht aan als „gemeente des Heeren.” „Anders zou ik problemen met prof. Van der Linde hebben gekregen. Ik koos de tekst uit Efeze 5 omdat Paulus de gemeente ook zo aanspreekt, al veronderstelde hij natuurlijk niet dat iedereen in die gemeente hoofd voor hoofd bekeerd was. In de preek stelde ik de vraag: „Zijn we werkelijk licht in de Heere, getrokken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht?””

Spreekt u de gemeente nog steeds aan als gemeente des Heeren?

„Niet rechtstreeks, maar enigszins verkapt. Ik zeg wel dat de gemeente naar Zijn Naam is genoemd –dus daarmee zeg je eigenlijk hetzelfde– maar ik probeer die woorden wat te vermijden om geen aanstoot te geven of verkeerd begrip te wekken. De aanspraak „gemeente des Heeren” is een ontdekkende aanspraak, die dwingt tot zelfonderzoek.”

U was in 1971 een van de oprichters van het Reformatorisch Dagblad. Wat dreef u?

„Het initiatief is in 1966 geboren op de kiesvereniging van de SGP in Driebergen, waarvan ik –25 jaar nog maar– lid was. De christelijke pers was in verval. Tijdens de polio-epidemie werd het reformatorische volksdeel als bespottelijk en achterlijk voorgesteld. Op een foto stond ds. C. Wisse naast een demonstrant die een bord droeg met de tekst ”Herodes in Elspeet” erop. Alsof deze predikant een kindermoordenaar was. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen. Er moest iets gebeuren, vonden we.”

Waar maakt u zich nú zorgen over?

„Over het geestelijk verval dat ik om me heen zie, zowel nationaal als kerkelijk. In veel kerken verwatert de prediking. Het eerste stuk van de Heidelbergse Catechismus, de ellende, ontbreekt steeds meer, evenals de oproep tot bekering en de vraag hoe we deel krijgen aan Christus en Zijn werk. We gaan vandaag de dag te veel uit van een verondersteld geloof.

Ik ben niet pessimistisch hoor, wel verontrust. Maar ik weet dat alles in Gods hand ligt. We weten niet wat Hij nog voor heeft met ons volk en met onze kerk. We moeten leren van de geschiedenis dat er meer dieptepunten zijn geweest. Zoals in de zestiende eeuw. Toen kwam, als een wonder, de Reformatie. En in de negentiende eeuw het Réveil.”

Welk tegengif kunnen Reformatie en Réveil volgens u bieden?

„Het Woord moet het doen. In die perioden in de geschiedenis kwam het Woord weer op de kansels te liggen. Reformatie en Réveil laten zien dat als we in tijden van vrijzinnigheid niets meer weten en kunnen, het Gods tijd kan zijn om wonderen te doen.”

U ziet zichzelf vooral als dienaar van het Woord?

„Laten we het maar eenvoudig zeggen. Het gaat me om een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking, met de bewogenheid en de begeerte om mensen wakker te mogen schudden voor het enige nodige: dat ze voor tijd en eeuwigheid de toevlucht leren nemen tot Christus en Zijn Borgwerk.

Dat is de boodschap die ik wil laten horen. Ook in gemeenten met vrouwen in de kerkenraad en een moderne liturgie, waar ik soms voorga. Ik neem mijn eigen Bijbel mee. Dan projecteren ze de tekst uit de oude Statenvertaling gewoon met een beamer op het scherm. Soms word je niet meer teruggevraagd, maar andere keren reageren mensen verrast: zo sprak mijn opa ook altijd over de Bijbel.”

Ziet u dat als een roeping, als liefde voor de kerk, om ook in deze gemeenten voor te gaan?

„Dat is het zeker. Ik ben uiteindelijk dienaar van Christus en van Zijn kerk. Als ik gevraagd word, kom ik. Sommige predikanten willen niet naar zogenoemde lichte gemeenten. Dat betreur ik. Dan denk ik wel eens: je steunt de zending en als je eens de gelegenheid krijgt om hier het Woord te brengen, dan doe je dat niet.”

De organisatie van de Protestantse Kerk in Nederland gaat flink op de schop. Hoe ziet de u de toekomst van de kerk?

„Ik ben natuurlijk geen profeet, maar ik vind de ontwikkelingen in het kerkelijk leven echt heel zorgelijk. Maar ik stel mijn hoop op de Heere, Die de kerk regeert. We weten niet welke wonderen Hij gaat doen. Voor mij ís het al een wonder dat Hij er nog is met Zijn Woord, met Zijn Geest en met Zijn knechten. Dat is mijn hoop.”


Ds. L. H. Oosten

Louis Harm Oosten werd geboren op 4 december 1940 in Driebergen-Rijsenburg. Zijn vader was een Fries, zijn moeder kwam uit een behoudend rooms-katholiek gezin in Duitsland. Oosten studeerde theologie in Utrecht en werd in 1976 hervormd predikant in Wouterswoude. Daarna stond hij in Hedel (1984) en in St. Anthoniepolder (1992). Ds. Oosten ging in 2006 met emeritaat. De predikant was een van de initiatiefnemers van het Reformatorisch Dagblad. Hij is onder meer bestuurslid van de Stichting Evangelisatie Limburg en van de Stichting Reformatorische Publicatie (SRP), de ‘waakhond’ van de Erdee Media Groep (EMG).


Zie ook:

Knieval van een vrije Fries – interview (Reformatorisch Dagblad, 19-10-2012)

„Veel van de vrucht blijft voor ons verborgen”. Ds. L. H. Oosten met emeritaat – interview (Reformatorisch Dagblad, 27-05-2006)

Overgebogen door Psalm 32. Ds. Oosten: De glans en de fleur is er op het ogenblik wat af – interview (Reformatorisch Dagblad, 26-05-2001)

Ds. L. H. Oosten doet intrede in Sint-Anthoniepolder (Reformatorisch Dagblad, 14-05-1992)

Ds. Oosten neemt afscheid van Hedel (Reformatorisch Dagblad, 28-04-1992)

Ds. L. H. Oosten deed intrede te Hedel (Reformatorisch Dagblad, 01-06-1984)

Ds. L. H. Oosten nam afscheid van Wouterswoude (Reformatorisch Dagblad, 17-05-1984)

Ds. L. H. Oosten thans voorzitter St. Ref. Publ. (Reformatorisch Dagblad, 02-04-1980)

Bevestiging en intrede cand. L. H. Oosten te Wouterswoude (De Waarheidsvriend, 03-06-1976)

Kand. L. H. Oosten nam afscheid als voorzitter van de Geref. Bond te Driebergen (De Waarheidsvriend, 29-04-1976)

Proefpreek L. H. Oosten (Reformatorisch Dagblad, 28-01-1976)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer