Rabbijn Evers: Jodendom in Duitsland groeit snel
AMSTERDAM. Na ruim veertig jaar arbeid in Nederland vertrekt rabbijn R. Evers (62) binnenkort naar Duitsland. Hij wordt daar opperrabbijn van de Joodse gemeente in Düsseldorf. „Duitsland is het enige land in Europa dat zijn naziverleden duidelijk onder ogen wil zien.”
De Duitse taal heeft mr. drs. Evers al onder de knie. „Ik heb veel gevoel voor het Duits en spreek het probleemloos. Dat komt ook omdat ik veel Jiddisch heb gesproken; dat is eenvoudig Duits.”
Vanwaar uw vertrek naar Duitsland?
„De Joodse gemeente in Düsseldorf, 7000 leden groot, heeft me gevraagd. Het Jodendom in Duitsland groeit sterk. In Düsseldorf krijg ik pastorale taken. Verder hoop ik de rabbinale organisatie te gaan aansturen. Een modern rabbinaat is gebaat bij duidelijke regels en protocollen. Denk aan de omgang met de Joodse begraafplaats, de vorming van een Joods arbitrage-instituut, procedures rond echtscheiding of het regelen van koosjere maaltijden op Joodse scholen. Een van mijn taken is om in Düsseldorf een Joodse middelbare school te begeleiden. Leren is minimaal zo belangrijk als bidden.”
Is er ruimte voor het Jodendom in Duitsland?
„Absoluut. Duitsland kent een van de snelst groeiende Joodse gemeenschappen. Het land telt zo’n 120.000 Joden die aangesloten zijn bij een Joodse gemeente. In Nederland zijn dat er zo’n 5000.”
Is het vanwege de Holocaust moeilijk om naar Duitsland te vertrekken?
„Niet moeilijker of makkelijker dan dat voor andere Joden zou zijn. Ik heb al langer contacten in Duitsland. Mijn dochter met haar gezin heeft er gewoond. Hun contact met de bevolking was goed. Mijn zoon heeft in Düsseldorf een bedrijf. Opvallend is dat Duitsland het enige land in Europa is dat zijn naziverleden duidelijk onder ogen ziet. En het land steunt de staat Israël stevig.”
Hoe kijkt u terug op uw periode in Nederland?
„Ik heb hier meer dan veertig jaar met plezier in de Joodse gemeenschap in Nederland gewerkt, onder meer bij het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK). Van groot belang vind ik de interreligieuze en interculturele dialoog. In Amsterdam waren bijvoorbeeld na de moord op Theo van Gogh in 2004 spanningen. Ik vind het een van mijn grootste wapenfeiten dat ik die heb kunnen verminderen. Samen met mensen als de vroegere Amsterdamse burgemeester Job Cohen. Door het gesprek aan te gaan met moslims.”
Sommigen zien in de islam een gevaar. Die zou uit zijn op het afschaffen van joods-christelijke waarden.
„Ik kan me die gedachte voorstellen, maar het is een foute insteek. De ander als extreem blijven bestempelen heeft geen enkele zin. Religieuze gemeenschappen hebben veel gemeenschappelijke belangen. Met elkaar in gesprek gaan is het enige, Bijbelse, recept. In een van de oudste vertalingen van het Oude Testament wordt de mens een sprekend wezen genoemd.”
Een gesprek tussen de anti-islampartij Alternative für Deutschland (AfD) en een Duitse moslimkoepel liep recent op niets uit. De koepel koppelt de AfD aan het Duitse Derde Rijk.
„Vroeg of laat zullen die partijen tot elkaar moeten komen. In Amsterdam hebben imams en rabbijnen in tijden van spanning, bijvoorbeeld ten tijde van een conflict in het Midden-Oosten, gezamenlijk solidariteitsdemonstraties gehouden. Als leiders van verschillende groeperingen met elkaar in gesprek gaan en vrede nastreven, heeft dat ook een gunstig effect op de contacten tussen de gewone burgers.”
Zijn moslims tegenwoordig de zondebok?
„Ik weet dat niet en zou daar onderzoek naar moeten doen. Ik hoor vanuit de moslimgemeenschap wel dat soort signalen.”
Zag u in Nederland het antisemitisme toenemen?
„Ja. Het klimaat is er voor Joden in Nederland de laatste veertig jaar niet gunstiger op geworden. Mijn bijna 90-jarige moeder Bloeme Evers, die Auschwitz overleefde en sinds kort in Israël in een bejaardenhuis woont, zegt altijd: „Antizionisme is de doorkijkblouse voor antisemitisme.” Het is ontegenzeggelijk waar dat bijvoorbeeld via sociale media ook over Joden zeer negatieve dingen worden gezegd.”
Bent u in Duitsland bang voor neonazi’s?
„Ook in Nederland leven neonazi’s. Nee, ik ben niet bang voor hen. Vroeger had ik die angst wel, nu niet meer.”