Israël in de ban van botsing tussen ”Bibi” en ”Bogy”
Politiek gezien maakt Israël bijzonder interessante tijden mee, schetst Bert de Bruin.
In Israël lijkt de apocriefe Chinese vloek ”Moge je in interessante tijden leven” meer dan ooit van toepassing te zijn. Een samenvatting van de gebeurtenissen. Afgelopen weekend verving premier ”Bibi” Nethanyahu zijn minister van Defensie –Moshe ”Bogy” Yaalon, voormalig opperbevelhebber van het leger en het enige kabinetslid met werkelijke vakkennis op het gebied van zijn ministerie– door Avigdor Liberman van de extreemrechtse Israël Ons Huis-partij (IOH). Nethanyahu deed dit onder meer om zijn krappe coalitie (61 van de 120 Knessetleden) met 6 IOH-leden te vergroten en daarmee zijn politieke kortetermijntoekomst veilig te stellen. Ook ziet hij zo kans om van een kritische, gematigde deskundige binnen zijn regering af te komen. De bom tussen Bibi en Bogy barstte na twee incidenten en de daaruit voortvloeiende publieke discussies.
Het eerste incident: eind maart schoot Elor Azaria, een Israëlische soldaat, in Hebron een gewonde (en volgens de aanklacht ontwapende) Palestijnse terrorist dood. Het tweede incident: op Holocaustgedenkdag maakte Yair Golan, de tweede man van het Israëlische leger, tijdens een toespraak een impliciete vergelijking tussen tendenzen in het huidige Israël (waaronder de discussie rond ‘de schietende soldaat’) en die in het Europa van de eerste helft van de vorige eeuw.
Steun
Bij de debatten rond beide affaires kon men een tweedeling waarnemen binnen de Israëlische maatschappij. Het waren vooral ‘rechtse’, populistisch-rechtse, religieus-nationalistische en extreemrechtse Israëliërs die zich kwaad maakten over Yair Golans woorden en over het feit dat Elor Azaria zich überhaupt voor een militaire rechtbank moet verantwoorden. Meer gematigde, liberale danwel linkse, en veelal seculiere Israëliërs spraken hun steun uit voor de legerautoriteiten (in de zaak-Azaria) en voor generaal Golan.
Het wekt weinig verbazing dat premier Nethanyahu, die immer perfect het ”gesundenes Volksempfinden” aanvoelt, in het publieke debat zijn steun uitsprak voor (de familie van) Orel Azaria en Yair Golan publiekelijk de les las.
Minister Yaalon daarentegen stelde zich vierkant op achter de legerautoriteiten en Golan. Vorige week zei hij dat het belangrijk is dat legerofficieren hun mening onomwonden blijven verkondigen, ook als die niet overeenstemt met die van de meerderheid van de bevolking, die van hun commandanten of die van de regering. Dat was voor Bibi schijnbaar de spreekwoordelijke druppel: Bogy moest hangen.
Feestje
Het is tekenend voor de huidige crisis dat op een van de belangrijkste ministeries een uitgesproken deskundige generaal en oorlogsheld (en een gematigde havik) wordt vervangen door een onvoorspelbare, ronduit racistische korporaal (en Poetin-adept) die bijvoorbeeld de doodstraf voor terroristen (alleen Arabische, niet Joodse) wil herinvoeren. Om toch nog een generaal in het zogenaamde veiligheidskabinet (verantwoordelijk voor zaken van nationale veiligheid) te hebben, is de minister van Woningbouw tot dat minikabinet toegelaten.
Het spreekt daarnaast boekdelen dat in de Knesset Yaalons plaats binnen de Likudfractie naar alle waarschijnlijkheid wordt ingenomen door rabbijn Yehuda Glick, een vurig beijveraar voor de bouw van de Derde Tempel op de plaats van de al-Aqsamoskee. Veelzeggend is het ook dat activisten van Lahava, een extreemrechtse, nationalistisch-religieuze, anti-islamitische en anti-christelijke organisatie, een ‘afscheidsfeestje’ bij Yaalons huis hielden toen bekend werd dat hij zou vertrekken.
Lokkertje
Nu de ministeriële portefeuilles deels worden herverdeeld houdt Bibi het ministerie van Buitenlandse Zaken (sinds het aantreden van het huidige kabinet, ruim een jaar geleden, ‘geleid’ door een jonge, ambitieuze en bevlogen pleitbezorgster van het nederzettingenbeleid) voor zichzelf. Dit om, zoals hijzelf zegt, dat ministerie „als onderhandelingstroef” te behouden om de vleugellamme en volkomen gespleten Arbeiderspartij zijn regering binnen te lokken. Het is uiterst veelzeggend dat een ministerie dat zo belangrijk is, zeker nu Israëls internationale en regionale positie nog meer verzwakt is dan ze al was, niet door een fulltime en deskundige politicus wordt geleid, maar slechts geldt als een lokkertje voor een futloze oppositiepartij.
Significanter dan alles was de spontane uitbarsting van Ronny Daniel, vrijdagavond tijdens een tv-discussie tussen journalisten en politici, over de nieuwe politieke situatie. Daniel is een ervaren militaire journalist, oorlogsveteraan en zionist. Hij kan zeker niet tot het politieke linker deel van het journaille gerekend worden. Toch zei hij dat hij „na deze week” en „met de huidige heersende politieke cultuur in Israël” (waarbij hij de namen noemde van vier rechts-populistische Knessetleden die volgens hem de verloedering symboliseren), er niet van zeker is of hij wel wil dat zijn kinderen hier blijven. „Ik zal hier blijven. Wat mijn kinderen betreft, ben ik niet zo zeker.”
Lichtpuntje
Is er dan geen lichtpuntje? Wie weet. Heel misschien heeft Bibi zichzelf deze keer politiek in de voet geschoten. Tot nu toe was er ter rechterzijde van het politieke spectrum geen concurrent voor Bibi te vinden die niet alleen een bewonderenswaardige militaire staat van dienst heeft maar ook integer, pragmatisch, politiek gematigd is, ambities richting het premierschap heeft én op goede samenwerking met meer liberale en seculiere partijen kan rekenen. Sinds vrijdag lijkt het erop dat er een potentiële kandidaat is die aan al die criteria voldoet. In de tussentijd moeten we het met Bibi doen in deze razend interessante tijden.
De auteur is historicus en leraar Engels aan het Leo Baeck Centrum in Haifa. In 1995 emigreerde hij naar Israël.