Recensie: Residentie Orkest speelt Brahms
De idolen van Johannes Brahms (1833-1897) waren Mozart en Beethoven. Zijn diepe respect voor beiden weerhield hem ervan in hun voetsporen te treden.
Zo stelde hij de voltooiing van zijn Eerste Symfonie uit tot zijn 43e. Een ander punt was dat Brahms de neiging had nooit tevreden te zijn. Van bijna alle genres die hij beoefende, schreef hij twee werken, om zichzelf te bewijzen dat het nog beter kon.
Dat geldt voor de meeste kamermuziek, maar ook voor de twee serenades voor orkest die hij eind jaren vijftig van de 19e eeuw componeerde. Beide werken worden vaak gezien als vooroefeningen voor de symfonie, maar dat is nog maar de vraag. Qua vorm zijn het bijna kopieën van de serenades van Mozart. Alleen ademt Brahms’ muziek duidelijk de geest van de romantiek: landelijke nostalgie. Alleen al de inzet: een boerendansje als thema, gespeeld door de door hem zo geliefde hoorns. Deze muziek ademt de rust van het Duitse heuvelland. Met name het gebruik van de houtblazers is fraai en doet soms aan Beethoven denken.
Heel anders van karakter zijn de Variaties op het St.-Antoniekoraal uit 1873. Brahms toont hier zijn meesterschap ten volle, zowel in de behandeling van het orkest als in zijn beheersing van het contrapunt. De acht variaties lijken haast op een demonstratie van vakkennis. Briljante muziek en een uitdaging voor elke dirigent.
Dirigent Jan Willem de Vriend maakt beide werken tot een waar feest. Met name in Serenade 1 treffen de sfeertekening en het gevoel voor detail. Let bijvoorbeeld eens op het slotrondo! Het Residentie Orkest bewijst dat het terecht een plaats opeist onder de beste orkesten van ons land.
Johannes Brahms – Residentie Orkest o.l.v. Jan Willem de Vriend; Challenge Classics (CC 72692); € 20,95; www.challengerecords.com
Uit: Serenade nr. 1 in D-groot (opus 11)
Uit: Variaties op een thema van Joseph Haydn (opus 56a)
Uit: Variaties op een thema van Joseph Haydn (opus 56a)