„Discriminatie moslims hardnekkig”
ROTTERDAM (ANP). Meer dan de helft van alle islamitische instellingen en bedrijven in de regio Rotterdam-Rijnmond heeft vorig jaar en in de eerste drie maanden van dit jaar te maken gehad met discriminatie. In diezelfde periode gaven in Rotterdam-Rijnmond ruim zevenhonderd moslims aan onheus bejegend of bedreigd te zijn vanwege hun religieuze identiteit.
Dat constateren onderzoekers in het rapport ‘Islamofobie in zicht’. Volgens de onderzoekers geven de nieuwe cijfers aan dat discriminatie van moslims in Rotterdam-Rijnmond veel vaker voorkomt dan blijkt uit officiële meldcijfers van onder andere de politie. „Vaak wordt er geen melding of aangifte gedaan vanwege een gebrek aan vertrouwen in instanties”, zegt directeur Marianne Vorthoren van de koepelorganisatie SPIOR die het onderzoek uitvoerde.
Vorig jaar nam in de regio’s Haaglanden en Hollands Midden het aantal meldingen van discriminatie van moslims ten opzichte van 2014 enorm toe, meldde het Bureau Discriminatiezaken (BDZ) in dit gebied. Dat zou onder meer komen door de aanslagen in Parijs.
Om het probleem beter in beeld te brengen, konden mensen in Rotterdam-Rijnmond melding maken van discriminatie bij SPIOR, werd er online en offline campagne gevoerd om het belang van het melden te onderstrepen en werd er een enquête gehouden onder moskeeën, islamitische scholen en andere islamitische organisaties.
Van de melders was 84 procent tijdens het incident herkenbaar als moslim, bijvoorbeeld door kleding. Het overgrote deel van de melders was vrouw (72 procent). Bij iets meer dan 10 procent van de meldingen waren kinderen direct betrokken bij het incident of zagen zij het gebeuren. De vermeende daders zijn voor het grootste deel man (61 procent).
Directeur Cyriel Triesscheijn van antidiscriminatiebureau RADAR noemt het opvallend dat discriminatiecijfers in het algemeen met een kwart zijn gedaald ten opzichte van 2014, terwijl cijfers over discriminatie van moslims juist zijn verdubbeld. Het rapport wordt woensdagochtend aangeboden aan de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb.