Gods huishouding
Johannes 16:15
„Al wat de Vader heeft is Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij het uit het Mijne zal nemen en u verkondigen.”
Gods heerlijke gaven worden ons dadelijk meegedeeld door de Heilige Geest. Daarom zei Jezus: „Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen.” Hij deelt ons niet onmiddellijk mee. Wij ontvangen op die wijze geen genade van God. Daarmee bedoelen we van God de Vader. Wij oefenen zo ook geen erkentenis van dankzegging of gehoorzaamheid aan God. Wij hebben niet onmiddellijk toegang tot de Persoon van de Vader. Alleen door de Zoon hebben wij toegang tot de Vader, en door de Zoon alleen deelt Hij ons uit Zijn genade en goedheid. Wie de Zoon niet heeft, heeft de Vader niet. Hem zijn, als de grote Schatmeester van hemelse dingen, alle genade en ontferming toevertrouwd.
De Heilige Geest toont die ons, werkt die in ons, schenkt die ons, als vruchten van Christus’ Middelaarschap, en niet enkel als uitwerkingen van de goddelijke liefde en mildheid van de Vader. Dit vereist de orde van bestaan, zoals we juist meldden. Dus vervult de Heilige Geest Christus’ lichamelijke afwezigheid. De Geest werkt alles uit wat Hij heeft te doen en te vervullen aan de Zijnen in de wereld. Zodoende is alles wat de Heilige Geest doet hetzelfde.
John Owen,
predikant te Fordham
(”Een verhandeling aangaande de Heilige Geest”, 1746)