Eerbetoon eerste ‘Veense’ Marokkanen
VEENENDAAL. Een feestelijke bijeenkomst om de eerste generatie Marokkanen in Veenendaal eens in het zonnetje te zetten. Dat was aanvankelijk de bedoeling van Nadia Aliyat. Een kleine expositie in De Cultuurfabriek in Veenendaal met oude foto’s, voorwerpen en een documentairefilm vertelt nu het verhaal van de Marokkaanse gastarbeiders.
Vader Ahmed Aliyat (76) kwam in 1969 als 28-jarige naar Nieuw-Lekkerland. Daar kon hij als constructiewerker aan de slag. „Ik was fietsenmaker in een stad in het noordoosten van Marokko, maar had voor mijn gezin met toen drie kinderen te weinig inkomsten. Nederland trok me.”
In 1971 verhuisde Aliyat naar Veenendaal. Hij zou er vele jaren werken bij kogellagerfabriek SKF. „Jongeren in Marokko zagen een baan in Nederland toen als een grote kans op een beter leven. Sommigen waren pas 17, 18 jaar”, zegt dochter Nadia (43).
Zij kwam in 1976 als peuter met de overige gezinsleden naar Nederland. In Veenendaal waren er in de jaren 70 zo’n 600 Marokkaanse gastarbeiders. „In textiel-, wol- en metaalfabrieken deden ze vaak het werk dat niemand wilde doen. Ze maakten lange dagen tegen lage lonen.”
Vreemde wereld
Veenendaal was voor de Marokkanen een vreemde wereld. „Speciale winkels voor buitenlanders waren er nog niet”, aldus Nadia.
In de film vertelt een man hoe hij in de beginjaren langs boeren ging om kippen en konijnen te kopen. Nadia: „Bij gebrek aan slagers die dat deden, moesten de gastarbeiders zelf slachten volgens de islamitische wetten.”
Vader Ahmed voelde zich in Veenendaal welkom. „We kregen taalles. Nederlandse vrienden hielpen ons met van alles: met kleding, met meubels. We werden beter ontvangen dan veel vluchtelingen nu.”
De eerste Marokkanen woonden veelal in pensions, soms met 24 man. Toen Ahmeds huurbaas stierf en hij ander onderdak moest zoeken, hielp de predikant van de overledene hem daarbij.
Nadia, wijkmanager en eerder beleidsadviseur diversiteit bij de gemeente Veenendaal, ziet de tentoonstelling als een eerbetoon aan de eerste generatie. „Bij de voorbereiding op de feestelijke bijeenkomst, afgelopen zaterdag, trof ik in het gemeentearchief oude foto’s aan van Marokkaanse gastarbeiders bij Veenendaalse fabrieken. Dankzij onze vaders zijn wij hier. Zij hebben bijgedragen aan de economie, de welvaart en de samenleving van Veenendaal.”
Met de gratis toegankelijke expositie, die tot en met 5 juli te zien is, beoogt Nadia Aliyat ook positieve beeldvorming voor de Marokkaanse gemeenschap. Circa 7000 van de 63.000 Veenendalers hebben een Marokkaanse achtergrond. „Er zijn hangjongeren; er zijn ook Marokkaanse Veenendalers in de criminaliteit beland. Maar die zijn op de vingers van drie handen te tellen. Ik ken ook Marokkanen in onze gemeente met een goede baan in de advocatuur en de journalistiek, bij beleidsafdelingen van gemeenten of op hoge posten in de ict-sector.”
De positie van de Marokkanen in Nederland is volgens Ahmed in een halve eeuw verslechterd. „In het verleden ontstonden onder meer via de buurthuizen in Veenendaal goede contacten met Nederlanders. Nu vinden velen dat wij hun banen innemen. Ongeregeldheden met Marokkaanse jongeren, zoals in Ede, maken het er voor ons ook niet beter op. Jongeren die zich te buiten gaan, moeten streng worden aangepakt. De Nederlandse regering moet niet te veel gedogen.”