Kamer dringt aan op landelijke stankwet
De Tweede Kamer wil één landelijke stankwet met daarin ruimte voor gemeenten om voor lokale problemen lokale oplossingen te zoeken. Deze opdracht hebben de Kamerfracties van CDA, VVD en PvdA staatssecretaris Van Geel van Milieu woensdag luid en duidelijk opnieuw meegegeven.
In een brief aan de Kamer stelde Van Geel vorige week nog geen landelijke wettelijke regels voor het stankbeleid in het buitengebied te willen opstellen, maar met een ’handreiking’ de normen te willen regelen. De fracties willen dat de staatssecretaris de (unanieme) motie van de Kamer uitvoert door een landelijke wet te maken.
De huidige regels op het gebied van geur en stank op het platteland leiden steeds meer tot problemen. Burgers in het buitengebied klagen over de landelijke luchtjes, boeren kunnen hun bedrijf niet uitbreiden of zijn genoodzaakt helemaal te vertrekken en gemeenten kunnen geen nieuwe woonwijk of atletiekbaan aanleggen omdat die binnen een geurcirkel van een varkenshouderij vallen.
Omdat de problemen in de ene regio groter zijn dan in de andere wil staatssecretaris Van Geel de oplossing hiervoor zo veel mogelijk aan gemeenten overlaten. Dat maatwerk is nodig te meer omdat met een groeiend aantal burgerwoningen, bedrijven en recreanten in het buitengebied het platteland „steeds multifunctioneler" wordt. Van Geel wil daarom een handreiking opstellen, met daarin een aantal landelijke regels en richtlijnen waar gemeenten mee aan de slag kunnen.
Het antwoord van de Tweede Kamer op deze suggestie is klip en klaar: geen handreiking maar een landelijke stankwet moet er komen. Eerder al werd immers unaniem een motie met die opdracht aangenomen. VVD–Kamerlid Oplaat stelt dat hij „bang is voor willekeur" als zonder wettelijk kader veel wordt overgelaten aan gemeenten. Van Geel zegde op deze duidelijke opdracht vanuit de Kamer toe over drie weken in een notitie een voorstel te presenteren.