DNB ziet eigen gezag in sector tekortschieten
AMSTERDAM (ANP). De Nederlandsche Bank (DNB) heeft nog onvoldoende gezag in de financiële sector om banken, verzekeraars en trustkantoren alleen met aanwijzingen de goede kant op te sturen. Dat stelde de centrale bank donderdag in een analyse van zijn toezicht op de financiële sector.
DNB streeft ernaar financiële instellingen met zachte dwang de goede kant op te leiden, in plaats van met boetes of het intrekken van vergunningen. Het gezag van de toezichthouder in de sector is daarvoor vaak echter nog ontoereikend, waardoor veel partijen zich lang blijven verzetten tegen de wensen en eisen van DNB.
„We schieten er nog geregeld in tekort”, zei DNB-directeur Jan Sijbrand over de pogingen om formele maatregelen te voorkomen. „Het is nog schering en inslag dat bedrijven zich blijven verzetten, van de eerste brief tot de laatste aanwijzing. We werken liever met overtuiging dan met machtsmiddelen en willen onze overtuigingskracht daarom verder ontwikkelen.”
Het beperkte gezag is onder meer een probleem bij het verbeteren van de integriteit in de financiële sector. DNB noemde de integriteit donderdag op een persbijeenkomst een zorg, omdat relatief veel instellingen nog altijd een slecht beeld hebben van de integriteitsrisico’s. En als de gevaren wel in kaart zijn gebracht, is vaak de vraag wat er wordt gedaan om ze te voorkomen.
Financiële instellingen moeten uiteindelijk zelf bepalen wat „maatschappelijk betamelijk gedrag” is, aldus DNB. Zo moeten trustkantoren en banken nagaan of ze niet worden misbruikt voor bijvoorbeeld belastingontduiking, witwassen of fraude. DNB wil daarbij niet optreden als „ultieme moraalridder”, maar wil de partijen vooral keer op keer aanspreken op hun gedrag.
De toezichthouder hoopt wel op steun van een nieuwe wet, die het verbiedt om constructies op te zetten die alleen dienen om financiële stromen te versluieren. „Hopelijk werkt dat als de noodzakelijke stok achter de deur”, zei Sijbrand.
Maar instellingen moeten vooral goed naar zichzelf kijken, zei mede-directielid Frank Elderson. „De tijd dat iets mag, omdat nergens staat dat het niet mag is voorbij.”