Commentaar: Erfenis China’s Culturele Revolutie werkt nog door
Wie eraan twijfelt of het christelijk geloof vandaag de dag nog van doorslaggevend belang kan zijn voor een samenleving, die moet eens naar China kijken.
Begin deze week was het precies vijftig jaar geleden dat daar de Culturele Revolutie begon. De term geeft bij lange na niet weer wat toen gebeurde, want van 1966 tot 1976 veranderde de Chinese samenleving in één groot beulenkamp.
Op 16 mei 1966 gaf de top van de Communistische Partij onder leiding van Mao Zedong opdracht om de partij te zuiveren van „contrarevolutionairen.” „Bombardeer het hoofdkwartier”, luidde het bevel dat vooral gericht was aan… kinderen en jongeren. Als leden van de Rode Garde gaven ze gehoor aan Mao’s opdracht en richtten ze een orgie van geweld aan in de straten van steden en dorpen.
Wat er in die tijd aan verschrikkelijks is gebeurd, gaat ieders voorstellingsvermogen te boven. De Duitse journalist Kai Strittmatter wijdde er vorige week een indrukwekkend artikel aan in zijn krant, de Süddeutsche Zeitung. We zien leerlingen die de directrice van hun school doodslaan, studenten die hoogleraren vernederen, hen bespugen en uiteindelijk bruut vermoorden. Mannen die hun vrouwen naar werkkampen sturen, zonen die hun moeders naar het schavot brengen om te worden opgehangen. Mensen worden levend begraven, onthoofd, gestenigd.
En dat alles in opdracht van een partij die nog altijd in China aan de macht is. En op bevel van een dictator –Mao Zedong– die tot op de dag van vandaag als ”vader des vaderlands” wordt geprezen.
Hoe is dat mogelijk? Dankzij het van bovenaf dichtspijkeren van het recente verleden. Over de verschrikkingen van de Culturele Revolutie hebben we het niet, luidt het dictaat vanuit Peking richting scholen, jongeren en ouderen. Onder het motto ”Weg met het historisch nihilisme”, probeert de partij de aandacht voor haar gitzwarte verleden om te buigen richting de toekomst.
Het bijzondere van die Culturele Revolutie is dat veel tijdgenoten van toen nog in leven zijn. Zowel daders als slachtoffers dragen de herinnering eraan mee, inclusief gevoelens van schuld of van wrok. „De Chinese samenleving is verziekt, en dat heeft alles te maken met die Culturele Revolutie, die nog altijd diep in ons lijf zit”, aldus een Chinees vorige week. De diagnose van deze ziekte is samen te vatten in drie klachten: Chinezen zijn onzeker, hebben geen moraal en ze vertrouwen niemand.
In de Chinese samenleving wordt waar wat David in Psalm 32 belijdt: „Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd.” Vanuit de samenleving klinkt daarom een grote schreeuw om heling, maar de partij –lees: China’s president Xi Jinping– zwijgt, kijkt weg en onderdrukt.
Precies daarom is de groei van de Chinese kerk hoopgevend. Daardoor zou van onderaf en van binnenuit de kracht kunnen ontstaan die China in het reine brengt met zijn verleden. Want als ergens geestelijke heling in goede handen is, dan is dat bij de Kerk van Christus. Zonder pijn zal dat niet gaan, want heling veronderstelt schuld belijden.