Een meerderheid van de sociale partners wees gisteren een handreiking van De Geus als onvoldoende af. Donderdag praten de partijen verder over de invulling van de zogeheten levensloopregeling en het vroegpensioen.

De bewindsman heeft aangeboden een collectief prepensioen vanaf 63,5 jaar in stand te houden. De vakcentrales FNV, CNV en MHP en de werkgeversorganisaties LTO Nederland en MKB-Nederland willen daarentegen een collectieve pensioenregeling vanaf 62 jaar met behoud van 70 procent van het salaris.

De Geus biedt daarnaast in een levensloopregeling aan dat werknemers jaarlijks 12 procent van hun salaris kunnen sparen, tot een maximum van 150 procent van het jaarinkomen. Dat komt neer op maximaal 2,1 jaar verlof, waardoor werknemers vanaf 61 jaar en een paar maanden met behoud van 70 procent van het salaris met pensioen kunnen. Werknemers kunnen de gespaarde vrije tijd naar eigen inzicht gebruiken, bijvoorbeeld ook als deeltijdpensioen.

De sociale partners verschillen nog van mening over de levensloopregeling. Zo pleiten ze zowel voor een collectieve als voor een individuele spaarregeling, waarin werknemers 100 tot 150 procent van hun jaarsalaris opzij kunnen zetten.

„Afgezien dat we het principieel oneens zijn met het kabinet, omdat het werknemers niet wil verplichten mee te doen aan de collectieve regelingen, zijn de verschillen in het kostenplaatje niet zo groot”, stelde onderhandelaar A. van Delft van MKB-Nederland. Met een collectieve regeling vanaf 62 jaar en een levensloopregeling waarin 100 procent van een jaarsalaris gespaard kan worden, kunnen volgens hem werknemers eveneens rond hun 61e jaar uittreden.

VNO-NCW wilde nog geen inhoudelijk commentaar leveren op de laatste handreiking van De Geus. Deze werkgeversorganisatie heeft zich tot nu toe in de discussie over levensloop en vroegpensioen altijd aan de zijde van het kabinet geschaard.