Pleidooi voor onderzoek naar vuurwerkramp
BREDA. Er moet een parlementaire enquête komen naar de vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000. „De onderste steen moet boven komen”, zegt klokkenluider Paul van Buitenen uit Breda vrijdag in het Reformatorisch Dagblad.
De vuurwerkramp –vandaag 16 jaar geleden– eiste 23 slachtoffers. Er raakten zo’n 950 mensen gewond.
Van Buitenen, die met onthullingen over fraude in 1999 de val de Europese Commissie bewerkstelligde, maakt zich zorgen over advies van de overheid voor het bestrijden van branden in vuurwerkopslagplaatsen. Toenmalig minister Remkes van Binnenlandse Zaken adviseerde in 2005 korpsen een brandende opslagplaats met licht vuurwerk (klasse 1.4) op een afstand van 25 meter „offensief te bestrijden.”
Van Buitenen noemt dat een „levensgevaarlijk” advies. Hij vindt dat brandweerlieden ver uit de buurt moeten blijven en niet met water moeten blussen. „Een afgesloten bunker met licht vuurwerk kan bij brand een massa-explosie veroorzaken met enorme schade.” Remkes, tegenwoordig commissaris van de Koning in Noord-Holland, wil niet reageren.
Van Buitenen werkt onder meer samen met de Rijssense ex-rechercheur Jan Paalman. Hij was als rechercheur destijds betrokken bij het politie-onderzoek van het zogeheten Tolteam naar de toedracht van de vuurwerkramp. Dat politieteam en ook het openbaar ministerie hebben volgens hem de rechterlijke macht misleid. Ze zouden het vizier te veel hebben gericht op verdachte André de Vries. De politie en het OM willen geen commentaar geven.