Speuren onder de zerkenvloer van de Oude Kerk
Ruim 10.000 Amsterdammers liggen begraven onder de zerkenvloer van de Oude Kerk in Amsterdam. Van de meesten staan de namen sinds gisteren op internet: een klik op een digitaal graf en de gegevens van de overledenen komen te voorschijn.
„Voor liefhebbers van geschiedenis en genealogie bieden wij een schat aan informatie”, aldus directeur H. van Hasselt van Stichting de Oude Kerk. „Er liggen hier meer bekende dan onbekende Nederlanders.”
Zo golvend de zerken in de monumentale kerk in werkelijkheid naast elkaar liggen, zo strak staan ze afgetekend op de website van de stichting. Wandelend over de graven proeven bezoekers vooral de rustieke sfeer in het bedehuis, het oudste van Amsterdam; scrollend over de digitale zerkenvloer stuiten geïnteresseerden op een keur aan gegevens over de mensen die in de achterliggende eeuwen zijn begraven.
Veel afdekstenen in de kerk tonen niet meer dan een naam. ”Blancke”, staat er in een granieten zerk aan de westzijde van de kerk. Wie met de muis naar dezelfde plaats in het virtuele bedehuis gaat, krijgt vier namen te zien: G. B. Blancke, Gerardus Blancke, Hillegonda Hendrica Judith Baasdorp, Hermina Burckhardt. Ook informatie over hun geboorte- en overlijdensdata, de beroepen die ze hebben uitgeoefend en de plaatsen die zij hebben bewoond, is binnen handbereik.
Stichting de Oude Kerk wil zo veel mogelijk gegevens van zo veel mogelijk mensen die in de kerk zijn begraven, ter beschikking stellen op een speciale website (www.gravenopinternet.nl), die dinsdag door oud-minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken, zelf Amsterdammer, is geopend. Van Mierlo hield voor die gelegenheid een lezing over een van de belangrijkste politici uit de zeventiende eeuw, Coenraet van Beuningen, na zijn dood begraven bij het koor van de kerk.
De elektronische gravenvloer bevat namen van bekende, minder bekende en geheel onbekende Amsterdammers. In de hoek van de Hamburgerkapel, in graf nummer 7, liggen Pieter Rutger en Dirck Henricxz. Opmeer. Van de eerste is vrijwel niets bekend, van de tweede geldt dat hij burgemeester was en in zijn eigen tijd bekendheid genoot. Van de man die direct tegenover hen begraven ligt in graf 16, Jacob Jacobszn. de Flines, is weinig meer opgetekend dan dat hij in juli 1759 is overleden.
Anders wordt het bij de zuilen aan de noordkant van de kerk. Aan de ene kant ligt admiraal Jacob van Heemskerk, aan de andere kant componist en organist Jan Pieterszoon Sweelinck. Niet ver van Sweelinck is het graf van schilder en schrijver Karel van Manders, wiens lijfspreuk in de kerk te lezen is: „Mensch soeckt veel, doch een is noodich.” De rooms-katholieke schrijfster Maria Tesselschade Roemersdochter Visscher ligt eveneens in de Oude Kerk is begraven.
Ook voor de vrouw van Rembrandt van Rijn is in de kerk een graf gedolven. De steen vermeldt slechts haar naam, Saskia. „Rembrandt zelf ligt in de Nieuwe Kerk”, zegt Van Hasselt niet zonder spijt. Hetzelfde geldt voor Joost van den Vondel. „Er liggen zeven Vondels bij ons. Helaas is de grote er niet bij.”
Door het bij elkaar voegen van materiaal uit begraafboeken, notariële akten en trouwregisters ontstaat er volgens Van Hasselt van tal van personen een interessante biografie. Hij wijst op het levensverhaal van een Noorse jongeman, Cornelis Cruys, die in de zeventiende eeuw als matroos in Amsterdam terechtkomt. Na een ontmoeting met tsaar Peter de Grote treedt hij in dienst van de Russische marine, waar hij het tot hoogste bevelhebber schopt. Na zijn dood in het buitenland keert zijn vrouw terug naar Amsterdam, met medeneming van zijn lichaam. Het wordt in graf 12 begraven.
Naar de grafstenen in de Oude Kerk wordt al geruime tijd onderzoek gedaan. Archivaris B. M. Bijtelaar begon ermee in 1960; na haar overlijden werd het werk voortgezet door Gerda J. den Boggende. Zij is inmiddels 78 jaar, maar nog altijd actief in de archieven. Van 6000 van de 10.000 personen die in de Oude Kerk zijn begraven, zijn de gegevens acherhaald. „We schatten in dat we nog zo’n 3000 overledenen in beeld krijgen. Over de anderen zullen we waarschijnlijk niets meer te weten komen”, zegt Van Hasselt.
Door de databestanden te koppelen aan het overzicht van de zerkenvloer kunnen liefhebbers van de historie en genealogen een belangrijke informatiebron aanboren. „Dagelijks komen zo’n honderd bezoekers op onze website. Zij speuren naar bekende kunsthistorici, kooplieden, predikanten en professoren of gewoon naar een verre voorvader. Het aardige is dat mensen zelf gegevens kunnen aanreiken die we na toetsing op internet plaatsen. Gisteren had ik een man aan de lijn die naamgenoot is van P. C. Hooft. Hij had enkele portretten in de aanbieding.”
Het gravenoverzicht geeft een redelijke impressie van de Amsterdamse bevolkingssamenstelling, zegt Van Hasselt. „Je treft hier vooral mensen aan die van geboorte tot de elite behoren. Maar ook zijn hier mensen die het, om zo te zeggen, in hun leven hebben gemaakt. De religieuze achtergrond is divers. Er liggen hier zowel calvinisten als rooms-katholieken.”