De branche, die voornamelijk op tong en schol vist op de Noordzee, zal daarbij zelf meer verantwoordelijkheid dragen voor het toezicht op de naleving van de regels door collega-vissers.

Dat staat in de ”Intentieverklaring duurzame visserij” die minister Veerman dinsdag met het Productschap Vis, de Federatie van Visserijverenigingen en de Nederlandse Vissersbond ondertekende.

Een van de aanleidingen voor de intentieverklaring is de laatste vaststelling van de Europese visquota in december vorig jaar. Over de totstandkoming van die visquota ontstond grote onenigheid tussen wetenschappers en vissers over het werkelijke visbestand. Om een dergelijk probleem voortaan te voorkomen, hebben de vissers toegezegd zelf ook gegevens te verzamelen ten behoeve van de wetenschappers.

De visserijsector heeft met de verklaring beloofd in samenspraak met wetenschappers en biologen en maatschappelijke organisaties toe te werken naar een milieuvriendelijke kottervisserij. Dat is de zogenoemde boomkorvisserij op voornamelijk de Noordzee. Daarbij zal de sector er zelf op toezien dat vissers zich houden aan bijvoorbeeld de wettelijke regels van het motorvermogen aan boord van de schepen en geen netten met te kleine mazen gebruiken. Dat voorkomt dat de kleine, jonge vissen te vroeg uit de zee worden opgevist.

Minister Veerman gaat zich op zijn beurt nationaal en internationaal sterk maken voor het opzetten en behouden van een milieuvriendelijke visserij. Een „gelijkwaardig niveau van controle” binnen Europa hoort daar wat Veerman betreft bij. Hij wil ook de visserijsector beter bij het beleid betrekken en het debat over het visserijbeleid aanjagen.

Milieuorganisatie Greenpeace juicht de gemaakte afspraken toe, maar vindt dat het ministerie en de visserijsector best wat verder mogen gaan.