Opinie

Journalistiek niet zonder gevaar

Christelijke journalisten zijn het aan hun stand verplicht om de waarheid te zoeken, reageert Klaas de Jong op Koert van Bekkum.

Klaas de Jong
10 May 2016 11:37Gewijzigd op 16 November 2020 03:26
Abraham Kuyper, beeld Geheugen van Nederland
Abraham Kuyper, beeld Geheugen van Nederland

Is Abraham Kuyper de grote inspirator voor de christelijke journalistiek? Wie de column ”Journalistiek groot geschenk” van Koert van Bekkum leest, is geneigd daar ja op te zeggen. Maar wat is nu de wezenlijke betekenis van Kuyper voor de christelijke journalistiek?

Kuyper richtte in 1872 het dagblad De Standaard op. Het was de eerste gereformeerde krant. Een primeur, maar we moeten wel bedenken dat de meeste journalisten in die tijd christen waren. Beneden de rivieren waren de kranten katholiek en boven de rivieren protestant. Daarnaast had je toen de liberale en de socialistische pers.

Als antirevolutionair zette Kuyper zich sterk af tegen de liberale pers. Een onaangenaam trekje van hem was dat hij achter de liberalen de Joden zag. Overigens zaten volgens Kuyper de Joden ook achter de vrijmetselarij en het communisme. Dezelfde mening vond je ook de katholieke dagbladen uit die tijd. Kuyper deelde met hen de gedachte dat de Joden de pers beheersten. Een voorbeeld is een artikel in De Standaard op 5 juni 1891 dat begint met: „Het jodenvraagstuk begint meer en meer question brûlante te zijn, en kan tot een politieke aangelegenheid worden, al is ’t ook door zijdelingsche factoren. Twee dingen dienen hierbij niet vergeten: èn de dagbladpers èn de geldmarkt zijn goeddeels in Joodsche handen en ieder weet, wat machten we daar noemden.”

De vooringenomenheid tegenover de liberale en dus Joodse pers leidde er meermalen toe dat De Standaard onjuiste geruchten voor waar publiceerde. Zo publiceerde men in 1883 een artikel over brandstichting in een synagoge in Neustettin (Pommeren) nadat in die stad een antisemitische volksmenner had gesproken. Volgens De Standaard hadden de Joden zelf de synagoge in brand gestoken om op kosten van de Duitse burgers een nieuw gebouw te krijgen. De vrijspraak van de beschuldigde Joden in 1884 deed men af met een miniem berichtje waarin de beschuldiging nog maar eens werd herhaald.

Een andere opmerkelijk voorbeeld van ‘foute’ journalistiek was op 8 juni 1882 een artikel dat moest aantonen dat de Joden zelf schuldig waren aan de bloedige vervolging door de Russische tsaar. De Russische Joden kregen de schuld van alle ellende in Rusland. De Joden zouden door kroegen en bordelen de boeren ten onder brengen. De redactie van De Standaard citeerde uit Duitse, Amerikaanse en Engelse kranten. Maar blijkbaar vergat men om het Nieuw Israëlitisch Weekblad te lezen. In een artikel op 12 mei 1882 maakte dat weekblad gehakt van het sprookje dat Joodse kroegbazen de Russen aan de drank brachten.

Een scherpe criticus van Kuyper was Polak, de Joodse hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad. Die richtte zich onder andere op de steun van Kuyper aan de keizerlijke hofpredikant Stöcker, die nota bene voorzitter was van de Duitse bond van antisemieten. Polak noemde Kuyper de profeet van Stöcker. Bepaald geen compliment.

Het is helaas ook zo dat in de dertiger jaren vooral de socialistisch-communistische pers en ook de liberale kranten het gevaar van Hitler veel scherper zagen dan de reformatorische journalisten. Nadat Hitler bij zijn machtsgreep begin 1933 tegenstanders simpelweg in gevangenis of concentratiekamp zette, betuigde De Banier (het blad van de SGP) op 31 maart 1933 haar instemming met Hitlers dictatuur. Een citaat: „En ook al kunnen wij geenszins mede instemmen met het beginsel, dat aan de acties der nazi’s tegen de communisten en socialisten ten grondslag ligt, toch kan het niet anders dan onvoorwaardelijk goedgekeurd worden, indien wij zien hoe dezen in Duitschland thans de mond gestopt wordt.” De redactie van De Banier keurde ook Hitlers boycotacties tegen de Joden goed, want die hadden leugens verspreid over de nazi’s in buitenlandse kranten.

Deze voorbeelden laten zien dat christelijke journalistiek en ook reformatorische ernstig kunnen falen. Het is de zware plicht van een journalist om de waarheid te zoeken. Dat we in ons land christelijke kranten hebben is een voorrecht maar een waarschuwing is ook op zijn plaats. In de brief van Jakobus staat in 3:1 een waarschuwing voor leermeesters. Ze ontvangen een strenger oordeel. Dat is niet alleen voor predikanten belangrijk maar ook voor wie artikelen publiceren in kranten en tijdschriften.

De auteur is uitgever en publicist.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer