Kerk & religie

Leerlingen: Als er een hemel is, is er ook een hel

Van de bevindelijk gereformeerden in Nederland gelooft 93 procent in het bestaan van de hel, blijkt uit recent onderzoek. Zeven procent niet. Leerlingen van de Johannes Calvijnschool in Veenendaal zijn er helder over: „Als er een hemel is, moet er ook een hel zijn.”

Jan van ’t Hul
7 May 2016 14:53Gewijzigd op 16 November 2020 03:23
Leerlingen van de Calvijnschool te Veenendaal. Van links naar rechts: Nellianne, Benjamin, Brayan en Trude. beeld RD, Anton Dommerholt
Leerlingen van de Calvijnschool te Veenendaal. Van links naar rechts: Nellianne, Benjamin, Brayan en Trude. beeld RD, Anton Dommerholt

Locatie: personeelskamer van de reformatorische Calvijnschool. In de hoek staat een harmonium. Bijbels liggen op tafel. Aan de wand hangt het ”Gebed voor de onderwijzer”.

Aan tafel zitten vier leerlingen
uit groep 8c, de klas van juf Co-rinda Pul: Nellianne Bakker (12), Benjamin Maris (11), Trude Mijnders (11) en Brayan Nas (11).

Brayan zegt over Hemelvaartsdag: „Dan denken we aan de Heere Jezus, toen Hij met Zijn discipelen op de Olijfberg was. Hij had afscheid van hen genomen en ging naar de hemel. Ze keken Hem aan. Totdat een wolk Hem wegnam.”

Almachtig

Echt goed begrijpen kan Brayan dat allemaal niet. „Maar het is wel echt gebeurd. Dat weet ik zeker. De Heere kan alles, want God is almachtig.”

Ook Nellianne vindt het moeilijk om zich precies voor te stellen hoe dat geweest is. „Maar het is wel echt gebeurd. Waarom? Nou, het staat in de Bijbel. En alles wat in de Bijbel staat, is echt waar.”

Benjamin knikt vastbesloten: „Natuurlijk is het echt gebeurd. De Heere Jezus heeft toch ook vele wonderen gedaan, blinden het gezicht gegeven, zieken genezen, Hij is Zelf uit de dood opgestaan. Waarom zou Hij dan niet naar de hemel kunnen gaan?”

De discipelen zullen wel verdrietig zijn geweest, denkt Benjamin, dat de Heere Jezus niet meer bij hen was. „En ik denk dat de discipelen het ook moeilijk konden geloven. De Meester had hun wel gezegd dat Hij van hen wegging. Maar Hij had hun ook gezegd dat Hij sterven zou, en dat hadden ze ook al niet goed kunnen geloven.”

Trooster

Trude: „De discipelen keken hun Meester na, totdat een wolk Hem wegnam. Alsof de Vader in de hemel tegen de discipelen zei: Nu hebben jullie genoeg gezien. De Heere Jezus was niet meer op de aarde, maar de Trooster, de Heilige Geest, zou komen, om hun te troosten.”

Dat er christenen in Nederland zijn die niet meer in de hemel en in de hel geloven, kan Trude niet begrijpen. „Ze bestaan allebei, een hemel en een hel. Dat heeft de Heere in de Bijbel laten opschrijven.”

Er geloven meer christenen in de hemel dan in de hel. Trude: „De hel is de plaats van de straf, voor mensen die geen nieuw hartje hebben. Dat vinden mensen niet fijn. In de hel zullen alle zondaars denken: Had ik toch maar naar de Heere geluisterd.”

In de hel weten de mensen zeker dat ze niet bekeerd zijn, zegt Benjamin. „Als er een hemel is, moet er toch ook een hel zijn. In de hemel zingen ze allemaal tot Gods eer. Maar de hel is ook tot Zijn eer, ook al is dat moeilijk te begrijpen. De hel was eigenlijk voor de duivelen bedoeld, maar na de zondeval is het ook de plaats voor de zondaren.”

Brayan vindt de hel „een erge plaats. Daar is het vol pijn, vol vuur. Het is daar somber en donker. Alles is daar erg. Als de mensen daar zouden kunnen praten, zouden ze het alleen nog maar hebben over hun spijt dat ze zich niet hebben bekeerd.”

Rechtvaardig

Benjamin: „De Heere is rechtvaardig. Hij vindt het ook erg om mensen in de hel te werpen, maar als mensen niet in Hem willen geloven, dan moet het toch, omdat Hij rechtvaardig is.”

De vier leerlingen van 8c praten liever over de hemel. Trude zegt dat het daar heel mooi is, met straten van goud, en engelen die juichen. „De Heere Jezus zit daar aan de rechterhand van Zijn Vader. Daar bidt Hij voor Zijn kinderen op aarde, dat ze in Hem zullen blijven geloven.”

Brayan: „In de hemel zal het altijd gaan om Hem, niet meer om de mensen die er zullen zijn.”

Nellianne en Trude vinden dat ze moeten bidden voor de mensen die niet in de hel geloven. „We moeten vragen of hun ogen geopend mogen worden, opdat ze zeker zouden weten dat die er wel is.”

Brayan en Benjamin denken dat de Heere een hel heeft uitgedacht om mensen aan te sporen Hem te zoeken en de eeuwige straf te ontgaan. „Als er geen hel zou zijn, zou je niet zo vaak bidden om een nieuw hart.”

Nellianne: „Niemand kan zeggen dat de Heere de mensen niet gewaarschuwd heeft.”

Kunnen ze met z’n vieren ook in de Bijbel aanwijzen dat er na dit leven twee wegen zijn? Benjamin: „Lees maar in Openbaring. Daar wordt, als ik het goed heb, veel over deze dingen gezegd.”

Brayan: „Ergens staat toch ook dat er een brede weg en een smalle weg is? En iedere weg heeft zijn eigen eindbestemming.”

Nellianne: „In Johannes 14 gaat het over het Vaderhuis met de vele woningen. Dat is wel beeldspraak, maar het staat daar toch, dat er in de hemel nog plaats is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer