„Praat met de héle klas over beladen onderwerpen”
AMSTERDAM. Scholieren roepen soms heftige dingen over vluchtelingen, Joden, moslims en homoseksuelen. Wat doe je dan als docent? Een leerling de klas uit sturen of het gesprek met de hele groep aangaan?
Een strenge aanpak is verleidelijk, weet Dieuwertje de Graaff (30) van het in Amsterdam gevestigde bureau Diversion. „Je geeft aan waarom een extreem idee niet door de beugel kan en je gaat verder met de les. Maar dan kom je er niet achter waarom een jongere zoiets zegt en of zijn visie breed gedragen wordt in de klas.”
Vrijdag kwam uit een rapport van Diversion naar voren dat niet alleen leerlingen van middelbare scholen, maar ook kinderen op basisscholen er soms extreme ideeën op nahouden. Verder bleek dat veel docenten niet goed weten hoe ze daarop moeten inspelen.
Diversion is een bureau voor maatschappelijke innovatie. Voormalig geschiedenisleraar De Graaff werkt bij Diversion als ontwerper van methodieken. Zo schreef ze de methode ”Dialoog als burgerschapsinstrument”, die (toekomstige) leraren handvatten biedt om taboe’s in de klas aan te kaarten. „Dat kan knap lastig zijn. Toen ik ooit een les over de islam wilde geven, zei een leerling: Ik ga, want van mijn vader hoef ik hier niet bij te zijn. Hij vindt moslims achterlijk.”
Zijn pittige uitspraken een gevolg van angst bij leerlingen?
„Soms. De vluchtelingcrisis houdt veel kinderen en jongeren bezig. Een ervaren docent vertelde mij dat hij meer dan vroeger leerlingen gerust moet stellen. Jongeren zijn bang voor aanslagen en vrezen dat Nederland door de vluchtelingenstroom verandert.”
Hoe moet een leraar reageren?
„Vaak kiest een docent ervoor een jongere die een radicale uitspraak doet de klas uit te sturen en daar later in een één-op-éen gesprek op in te gaan. Het is beter om hem niet weg te sturen en klassikaal op zijn opmerking in te gaan. Zeg bijvoorbeeld: Oké, zo denk jij erover. Heeft iemand een andere mening? Ga de confrontatie over waarden aan, vraag door en kom niet te snel met je eigen mening.”
Dan moet een docent wel stevig in zijn schoenen staan.
„Ja, daarom is in de methode ”Dialoog als burgerschapsinstrument” veel ruimte voor oefening ingeruimd. Als studenten veel oefenen, komen ze op de werkvloer beter beslagen ten ijs.”
Moet je heftige onderwerpen wel aankaarten bij achtjarigen?
„Dat blijft balanceren. Moet je een aanslag bespreken als dit slechts twee leerlingen bezighoudt en je niet weet of de rest van de klas daaraan toe is?
Docenten in het basisonderwijs vertelden mij echter dat ik jonge kinderen niet moet onderschatten. Zo zei een kind uit groep 3: Juf, die vluchtelingenboten kunnen toch maar beter zinken?”
Is uw doel alle neuzen dezelfde kant op te krijgen?
„Absoluut niet. Leerlingen hoeven van ons bijvoorbeeld niet allemaal voor het homohuwelijk te zijn. Ons doel is leerlingen kennis te laten maken en leren om te gaan met verschillende opvattingen over een beladen onderwerp. Dat alleen is voor sommigen al een schok. We willen jongeren bijbrengen dat je geen burger bent door in je eentje te opereren en dat je altijd met elkaar in gesprek moet blijven.”