Turkmenistan zet kerken voet dwars
Christelijke kerken in Turkmenistan kunnen deze zomer maar beter geen kinderkamp houden. Dat dreigement kreeg een protestantse gemeente in het land van de politie.
Turkmenistan is een voormalige Sovjetrepubliek waar sinds de val van het communisme de vrijheid van godsdienst is ingeperkt. Het land kent een dictatoriaal regime, dat wat het inperken van vrijheden betreft bijna op één lijn kan worden gesteld met dat van een land als Noord-Korea.
Turkmenistan is van origine islamitisch. De regering bestaat echter uit voormalige communisten die een nationalistische koers varen. President Berdimuhamedov vindt, net als zijn voorganger Niazov, dat de staat kan bepalen wat mensen mogen geloven. De islam en de Russisch-orthodoxe versie van het christendom zijn op een enkele uitzondering na de enige twee toegestane religies.
Hoewel er in Turkmenistan wel andersoortige christenen zijn, krijgen die van de overheid nauwelijks bewegingsvrijheid. Dat geldt overigens ook voor moslims die weigeren aan de leiband van de regering te lopen.
Turkmeense christenen die behoren tot protestantse gemeenten mogen het land niet uit. Contacten tussen niet-geregistreerde baptisten in Turkmenistan en hun geloofsgenoten uit andere voormalige Sovjetrepublieken verlopen dan ook uiterst moeizaam. De post wordt gecensureerd, het internetverkeer staat onder toezicht van de overheid en telefoons worden afgeluisterd. Het verspreiden van christelijke lectuur is streng verboden. Zelfs het in bezit hebben van een Bijbel kan iemand in de problemen brengen.
Het dreigement vorige maand aan het adres van de organisatoren van een christelijk zomerkamp is beslist niet loos. In februari dit jaar trad de geheime politiedienst MSS op in de stad Tejen. Daar werden protestantse christenen beboet omdat ze religieuze lectuur zouden hebben aangeboden. In 2013 deed de politie al een inval bij een zomerkamp van deze groep, de protestantse gemeente in de plaats Mary. De leiders van het kamp werden gearresteerd en kregen later een boete.
Het zijn niet alleen christenen die te maken hebben met de allergie van de Turkmeense overheid voor religie. In de hoofdstad Asjchabad werd begin april een soennitische moskee gesloopt. De afgelopen jaren liet de overheid acht van de veertien moskeeën in de stad afbreken. Sinds de onafhankelijkheid van Turkmenistan in 1990 ging een tiental kerken tegen de vlakte. Asjchabad kent inmiddels bijna geen kerkgebouwen meer.
Volgens een melding van de Turkmeense overheid bij de Verenigde Naties, gedaan op 27 juli 2015, telde het land op dat moment 128 geregistreerde geloofsgemeenschappen. Dat aantal werd ook gerapporteerd in 2012. Toen werden die groepen onderverdeeld in 99 soennitische moskeeën, 5 sjiitische moskeeën, 13 Russisch-orthodoxe kerken en 11 andere, waaronder 2 baptistengemeenten en 1 pinkstergemeente. Die laatste gemeente kan sinds begin 2015 niet meer samenkomen, omdat de overheid de kerk verhindert om een gebouw te huren.
Nieuwe godsdienstwet
Op 12 april werd in Turkmenistan een nieuwe godsdienstwet van kracht. Net als in de oude wet uit 2003 blijven activiteiten van niet-geregistreerde geloofsgemeenschappen verboden. Volgens de overheid is de wet vooral gericht tegen moslimterroristen.
De Turkmeense overheid hecht aan een godsdienstloze staat. Zo is het tijdens de militaire dienstplicht niet toegestaan om een Bijbel of een Koran te lezen. Ook mogen militairen niet bidden. Onder de oude wet was dat buiten diensttijd nog wel toegestaan. De nieuwe wet verplicht inwoners ertoe mee te werken aan onderzoeken van de MSS, de geheime politie. Zodra christenen weigeren namen en adressen te geven van medechristenen kan dat een reden zijn om iemand te arresteren en zijn huis en inboedel verbeurd te verklaren.
Het is christenen niet verboden om samen te komen. De overheid geeft echter vrijwel nooit toestemming voor de bouw van kerken. Het samenkomen van christenen wordt daardoor ernstig gehinderd.