Herinneringen aan de Bevrijding
Op 5 mei 1945 –morgen 71 jaar geleden– was Nederland eindelijk vrij, bijna acht maanden nadat de eerste geallieerde troepen over de grens kwamen. De Bevrijding verliep met horten en stoten.
De bewoners van de Muggehof bij het Limburgse Eijsden, de familie Smeets, waren op 12 september 1944 de eerste Nederlanders die van het Duitse juk werden verlost. Vijf dagen later verrasten de geallieerden de Duitsers met operatie Market Garden.
Elke rivier was een barrière voor de oprukkende bevrijders. Market Garden had tot doel in Nederland al die barrières in één keer te nemen. Zo wilden de geallieerden een doorgang naar Duitsland forceren zonder eerst de zwaar verdedigde Siegfriedlinie (Westwall) te moeten bedwingen.
De grondtroepen stormden vanuit België Nederland binnen. Om te voorkomen dat de Duitsers vitale bruggen zouden opblazen of de opmars op een andere wijze zouden vertragen, werd ook 41.628 man aan luchtlandingstroepen ingezet. De ruim 1700 vliegtuigen vlogen 5000 ton aan uitrusting en 1900 voertuigen in. De Britten landden tussen Renkum en Wolfheze, de Amerikanen tussen Eindhoven en Nijmegen.
Het grondoffensief kwam tot de Over-Betuwe, net ten noorden van Nijmegen. Daarmee was het grootste deel van Market Garden geslaagd. Arnhem bleek echter een brug te ver.
In de weken daarna breidden de geallieerden hun gebied moeizaam uit, onder andere door gedeelten van Zeeland en Noord-Brabant te veroveren. Ze smeedden nieuwe plannen om door te dringen tot het hart van Duitsland. Een Canadees-Brits leger viel in februari 1945 vanuit het Rijk van Nijmegen het Rijnland binnen, maar kon pas op 24 maart de rivier oversteken, nu bij het Duitse Wesel. Zo begon ook de bevrijding van Oost-Nederland.
In de volgende weken veroverden de geallieerde troepen de ene plaats na de andere, soms met grote moeite. Uiteindelijk legden de Duitsers de wapens neer.
Dit is het slot van een tweeluik met lezersherinneringen aan de Bevrijding.
We zijn vrij! Vrij! Vrij!
Woensdag 2 mei 1945
Als een stormwind joeg gisteravond ook door Rietveld en Nieuwerbrug het gerucht van Duitslands capitulatie! Ik vlóóg gewoon op de fiets naar Meijer om het ‘officiële’ nieuws te gaan vertellen. Ik werd alvast op een builtje tabak getrakteerd. Dat had ik dan toch alvast te pakken.
Maar helaas… het was een loos bericht. Admiraal Dönitz wil van geen capitulatie weten. Hij durft het aan om voor een verloren zaak nog mensenlevens op te offeren. Wie weet hoeveel honderden nog. Tot het uiterste doorzetten, is zijn parool.
Weer nieuws van Hitler. En hij stierf… Nu is het officieel, dat hij gestorven is, nadat hij tot de laatste ademtocht gestreden heeft. De grote Germaan is gevallen. De dood is ook in zijn vensters geklommen.
Juist vanavond heb ik na het eten uit Daniël 4 moeten lezen. „Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een huis des koninkrijks, door de sterkte mijner macht en ter ere mijner heerlijkheid!” Zo sprak Nebukadnezar. Zo ook de gedachte van Hitler. Maar hij heeft de Koning van de hemel niet verheerlijkt. En dan verder in vers 37: „omdat al Zijn werken waarheid en Zijn paden gerichten zijn; en Hij is machtig te vernederen, degenen die in hoogmoed wandelen.”
Nog wat geduld dus met de ”krieg”. Het kan toch niet lang meer duren. Maar hoe lang is lang? Afwachten.
Donderdag 3 mei
Wat een knoepers van vliegtuigen zijn dat. We zien ze nu dagelijks. Ik dacht zo, toen ik er vanmorgen weer zag gaan: Het kan verkeren… Diezelfde monsters die immer dood en verderf brachten, komen nu tot behoud van de ter dood gedoemden. En nu zelfs over zee en land. Engelse en Canadese chauffeurs hebben reeds over de weg 1000 ton binnengebracht. Dat wordt allemaal toegestaan. Onbegrijpelijk. De grens tussen bevrijd en onbevrijd vervaagt.
Misschien dinsdag toch nog gecapituleerd? Voor de camouflage nog wat doorvechten? Het kan zijn. Wij, leken, moeten alles maar achteraf bekijken. Wij zijn de domme massa. Geleid door de groten. Je voelt je dan soms zo klein en onbenullig. Zo onbetekenend. Maar nu geloven we toch vast dat Vesting Holland al stiekem prijsgegeven is. Nu zijn we weer blij er ‘achtergekomen’ te zijn! Net als een kind dat door zijn pa gefopt is. In ieder geval dan toch blij.
Ja, Janna, de dag van de zoete vrijheid genaakt! Ik geloof stellig je vóór of met Pinksteren te ontmoeten.
Weer Hitler, maar nu voor de laatste keer. Tenminste, zolang het nog niet opgehelderd is. Zijn dood wordt weer tegengesproken. Zelfmoord komt ook ter sprake. Genoeg ervan. Hij is niet meer en dat is voor mij genoeg. Zal het nu straks mogelijk zijn in Zeeland te gaan kijken? Als dat toch eens waar was. Goede moed!
Vrijdag 4 mei
Neen, dat zit niet pluis. Wat een verdachte toegevendheid van Duitse zijde. Ze gaan nu zelf de wegen en bruggen herstellen. Voor bespoediging van levensmiddelenvervoer, uit bevrijd naar onbevrijd gebied. Is dat nog een staat van oorlog? Ze zinspelen steeds meer op capitulatie. Daarnaast waarschuwen ze ons geregeld om ons kalm te houden.
En zo houden ze ons zoet en onzeker aan het lijntje. Dat is wel tactvol. Anders zou de schok te groot zijn en zouden er te gemakkelijk onbezonnen daden gepleegd kunnen worden. Maar alles wijst erop dat capitulatie spoedig verwacht kan worden.
Het is toch maar gelukkig, dat we de illegale ‘pen’ hebben: ”Voor God en Koning”, die houdt ons goed op de hoogte. Ook volgens ”de Kroniek” (al draait die er wel omheen) zal morgen de officiële capitulatie plaatsvinden.
Zaterdagmorgen 06.00 uur, 5 mei 1945
De storm is losgebarsten! We zijn vrij! Vrij! Vrij! Oranje en de vrijheid terug! Van het nazi-juk ontdaan! God zij dank! Leve Holland! Oranje boven! Leve de koningin! Leve de prinses! Leve onze bondgenoten! Dan zal ik straks eindelijk, eindelijk de Engelsen zien.
Als ik nu maar een fiets had, kon ik direct naar Barneveld. Afijn. Afwachten. Hoezee!
07.00 uur. De vredesklokken luiden. Zoete vrede, die we in blijde ontroering kussen. Vrede… Vrede… De rood-wit-blauwe vlaggen en oranje wimpels wapperen in de ochtendwind. De strikjes prijken weer op de borst. Dat is vijf jaar geleden.
19.00 uur. Even een kijkje in Woerden wezen nemen. Dat was wel de moeite waard. Een zee van vlaggen. De ondergrondse was wel actief. Ze bewaakten bruggen en patrouilleerden op hoofdpunten. Een hoera ging er op wanneer ze zo nu en dan een NSB’er oppikten. Dat begrijp je!
Ik dacht vandaag de Engelsen te zien, maar ben daarin teleurgesteld. Zou het morgen zijn?
Kees en ik raakten nog tussen een veldslag van ondergrondsen met een stel SS’ers van zo’n 20 man. De eersten stonden met 6 man op Blokjesbrug en de laatsten kwamen aangereden op een vrachtauto. Deze begonnen direct te schieten nadat ze gestopt waren. Ik schrok hevig en vluchtte met nog drie anderen een schuur in, waar we veilig zaten. Kees dook in een gat aan de wegkant. De ‘slag’ heeft ongeveer een halfuur geduurd. Zover ik weet zijn er aan weerskanten geen doden gevallen. Ik was blij dat ze wegreden.
Het gehalte van de ondergrondse was ook geen 100 procent. Zo gauw het ‘feest’ begon, zag ik er al twee in een hooiberg kruipen. Maar ook sprong er één naakt in de Rijn om een andere loop voor zijn mitrailleur te gaan halen. Die was kromgeschoten. Door hemzelf of door een ander, dat weet ik niet. Maar dit vond ik een dapper staaltje!
Vrijdag 13 juli 1945
Het zijn maar enkelen meer die nog niet zijn teruggekeerd. Het leven gaat betrekkelijk zijn gewone gang. Je merkt weinig meer van evacuatie. Het is alles voorbij. Het lijkt nu of we niet zo lang zijn weggeweest. En toch is het 16 maanden. Van 22 februari tot 1 april 1944 in Dordrecht; van 1 april 1944 tot 6 januari 1945 in Wijk; van 6 januari tot 26 januari 1945 in Brakel; van 26 januari tot 28 februari 1945 in Schalkwijk, inclusief drie dagen transport en twee dagen in het Gooi en van 28 februari tot 5 juli 1945 in Rietveld.
Uit het dagboek van J. C. Uijl (1915-1997) uit Poortvliet
De muis in de lawaainacht
Vader was sinds 1940 hoofdonderwijzer te Krabbendijke. We woonden naast de school. Oktober 1944, een nacht om nooit te vergeten. Zelfs als toen vierjarig jochie maakte deze afschuwelijke nacht een onvergetelijke indruk op me.
Opeens gilde een sirene. Het was menens! Mijn ouders troffen snel maatregelen: op de tafel in de kamer legden ze matrassen. Moeder en mijn broer schuilden eronder. Pa en mijn zusje lagen tussen de kastjes van het bureau.
De school was het doelwit –onder andere– van de bombardementen. Later bleek een lokaal zwaar getroffen te zijn door een aantal voltreffers. Alle ruiten van de school waren gesneuveld, die van ons huis ook.
Angstig lagen we te wachten op een nieuwe bom. Opeens gaf moeder een gil! We zagen meteen wat haar zo bang maakte: een muis, kennelijk opgeschrikt door de knallen, flitste langs de plinten. Ma was altijd al doodsbang voor muizen. „Ik wil hier niet blijven!” riep ze.
In de pastoriekelder
Pa vond het –niet zozeer voor die muis, denk ik– beter om naar een veiliger schuilplaats uit te wijken. Haastig renden we naar het grote huis van de buren, dat een kelder had. We waren er welkom, maar ma vond het er erg onaangenaam. Na een aantal uren trokken we naar de pastorie van onze dominee Van den Berg (ger. gem.). De kelder daar was ruimer en veiliger.
Het predikantsgezin had de kelder prima ingericht om zo veel mogelijk mensen onderdak te verschaffen. Een lange rij matrassen, keurig opgemaakt met lakens en dekens, lag op ons te wachten. Alleen de vrouwen en kinderen mochten er liggen. De mannen moesten bovengronds blijven. De dominee was vast bang, want steeds zakte hij een tree lager.
Ik lag tussen ma en een vrouw in klederdracht in, en sliep een uur of wat. Toen iedereen wakker werd, was het bombardement afgelopen. Ik grabbelde wat onder het dek en tot m’n verbazing haalde ik een kunstgebit tevoorschijn. De vrouw naast me had het voordat ze in slaap viel, uitgedaan en daar verstopt. Ik weet nog dat erom gelachen werd.
Eieren met spek
Toen we op straat kwamen, was de sfeer heel opgewekt. Het dorp was gezuiverd van de bezetter. Bij een bomtrechter stond een jongeman in overal, met een band om zijn arm en een soldatenpet op, met een geweer voor zijn borst. Bij de openbare school was het druk. Er bleek een soort EHBO-post te zijn.
Thuisgekomen ging pa de schade aan de school en ons huis bekijken. Ma zorgde ervoor dat we wat te eten hadden. Dankbaarheid omdat we gespaard waren gebleven, klonk uit het gebed van vader aan tafel.
Later bivakkeerden er Canadezen in de school. Net wat voor mij om daar rond te neuzen. Op het schoolplein waren lange, platte buizen neergelegd, een soort retorten. Er loeide een enorme vlam doorheen. De soldaten bakten daar hun eieren met spek op. Ik kreeg ook een stuk. Lekker!
NSB’ers
Minder leuk was het volgende: pa nam ons mee naar een weiland. Een grote groep mensen stond langs de rand. In het midden liepen mannen en ook een paar vrouwen op een sukkeldrafje rond. Op bevel van een man met een band om zijn arm moesten die mensen telkens voorover vallen op de drassige grond. Later begreep ik dat dit een volksgericht was om de NSB’ers af te straffen.
Later werd er op het voetbalveld een bijeenkomst voor kinderen gehouden. Natuurlijk moest het Wilhelmus worden gezongen, samen met vaderlandse liederen. Pa stond als dirigent op een boerenwagen. Wat was ik trots op hem!
Dankdienst
In de hervormde kerk werd een dankdienst gehouden. Even bestonden er geen verschillen meer tussen de drie kerken in de gemeente! ”Dankt, dankt nu allen God” en ”O Heer’, Die daar des hemels tente spreidt”, klonk het eensgezind. Inderdaad, voor het zuiden van ons land was het „schuimend woeden” gestild.
Toen ook Walcheren bevrijd was, stonden we langs de rijksweg toe te kijken hoe de overwonnen vijand te voet langskwam. Ik herinner me nog een soldaat die zijn bezittingen in een kinderwagen meezeulde. De kreten vol leedvermaak om me heen voldeden vast niet aan het gebod om onze naasten lief te hebben!
Evert Kuijt, Giessen