F-16’s amper ingezet tegen IS in Syrië
DEN HAAG. Nederlandse F-16’s vliegen amper missies tegen IS in Syrië. Ze kunnen niet via satellieten met de Amerikanen communiceren, waardoor hun inzet niet veilig en betrouwbaar is.
Kamerleden die tot maandag op bezoek waren bij de Nederlandse vliegers reageerden ontzet op dit nieuws. „Dit is een grote verrassing voor ons”, aldus ChristenUnie-Kamerlid Voordewind. „Van Defensie hadden we hier niets over gehoord. We zijn er echt door overvallen.” Hij gaat er bij minister Hennis (Defensie) op aandringen de straaljagers zo spoedig mogelijk uit te rusten met de benodigde apparatuur.
De Kamerleden bezochten ook de militairen die Koerdische strijders, peshmerga’s, trainen in hun strijd tegen IS. „Binnen het parlement bestaat brede tevredenheid over het succes van de trainingmissie”, aldus SGP-fractieleider Van der Staaij.
Het kabinet moet voor 1 oktober duidelijk maken of de missie opnieuw wordt verlengd. Van der Staaij is daar hartstochtelijk voor. „Voor de vluchtelingen in Noord-Irak zijn de peshmerga’s essentieel. Zij spelen een sleutelrol in het verdrijven van IS uit Irak.” Op termijn zouden zij daardoor ook een terugkeer van de christelijke vluchtelingen naar hun huizen en dorpen mogelijk kunnen maken.
Voordewind hoorde tijdens het bezoek dat het soms maanden duurt voordat toegezegd materieel (uniformen, beschermingsmiddelen tegen bermbommen) bij de peshmerga’s arriveert. Die vertraging wordt veroorzaakt door aanbestedingsregels. „Onbegrijpelijk in tijden van oorlog”, meent het CU-Kamerlid. „Er vallen nu veel slachtoffers door een gebrek aan scanners die bermbommen kunnen opsporen. Die apparaten kunnen mensenlevens redden.” Hij wil daarom snel opheldering van minister Hennis over de langzame levering van die spullen.
Voordewind en Van der Staaij hoorden tijdens hun bezoek aan Noord-Irak dat christenen bang zijn om terug te keren naar de dorpen van waaruit ze eerder werden verdreven. Ze hebben weinig vertrouwen meer in hun Arabische buren, die hebben meegeholpen om hen weg te jagen.
Van der Staaij pleit daarom voor „een extra veiligheidsgarantie” voor christenen in Irak en „desnoods een internationale troepenmacht voor hun bescherming.” Voordewind noemde zo’n legermacht maandag ook „hard nodig.”
Hoewel hij er alles aan wil doen om de terugkeer van christelijke vluchtelingen naar hun huizen mogelijk te maken, gaat zijn eerste zorg uit naar verbetering van hun huidige omstandigheden. Voordewind wil minister Koenders (Buitenlandse Zaken) vragen of hij kan bevorderen dat in de stad Erbil een christelijke universiteit wordt opgericht. „Daar kunnen de christelijke vluchtelingen dan, in afwachting van hun terugkeer, hoger onderwijs genieten. Daarvan zijn ze nu verstoken.”
Het kabinet maakte maandag bekend dat Nederland dit en volgend jaar 260 miljoen euro extra uittrekt voor de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije, Jordanië, Libanon en Irak.
In die landen zochten miljoenen Syriërs de afgelopen jaren een veilig heenkomen, aldus minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) maandag. Voor dit en volgend jaar was in totaal al 100 miljoen gereserveerd. Het extra geld is er gekomen na een breed gesteunde motie van ChristenUnie en PvdA.
De nieuwe steun is bedoeld voor de opvang op langere termijn van Syrische vluchtelingen en gaat onder meer naar onderwijs en gezondheidszorg. Ook moet het geld zorgen voor meer werkgelegenheid en voor mogelijkheden een eigen bedrijf te beginnen.
Ploumen en premier Rutte bezochten vandaag Libanon.