D66 vindt dat de scheiding tussen kerk en staat in ons land niet overal even consequent wordt toegepast. De rechter blijkt een vergaande uitspraak eerder te accepteren als de verdachte een beroep op een religieuze overtuiging doet. D66-fractieleider Dittrich verwijst naar uitspraken van de Hoge Raad in de strafzaak tegen RPF-leider Van Dijke en tegen de Rotterdamse imam El-Moumni. Beiden werden vrijgesproken.

De partij bepleit verder dat elke school verplicht een beleid ontwikkelen om homoseksualiteit bespreekbaar te maken. „Schooldirecties en -besturen moeten daadwerkelijk achter homoseksuele leraren en leerlingen gaan staan en hen openlijk steunen.”

De partij is het er niet mee eens dat bijzondere scholen wel kledingvoorschriften mogen opleggen en openbare scholen niet. „Openbare scholen mogen nu dus geen meisjes met een hoofddoek weigeren en bijzondere scholen wel.” Scholen zouden dat zelf in overleg met ouders en leerlingen moeten kunnen bepalen.

D66 zit niet te wachten op een islamitische zuil. Dat zou „een ontkenning van de moderne tijd” zijn. Een zuil kan volgens de partij „snel verworden van een warm thuis tot een gevangenis.”

Echt bezwaar heeft D66 tegen religieuze of semi-religieuze organisaties als gesprekspartner van de overheid bij overleg over etnische minderheden. „De norm moet zijn dat gesprekken over wereldlijke zaken met het niet-religieus georganiseerd maatschappelijk middenveld wordt gevoerd.”

D66 vindt het niet acceptabel dat met een beroep op religie arbeid wordt geweigerd. Dat in Nederlandse ziekenhuizen verpleegsters met een beroep op hun godsdienst geen mannen wassen, is ontoelaatbaar. „Wie geen mannen wil wassen, kan niet kiezen voor het beroep van verpleegster”, aldus de democraten.

In beroepen en opleidingen waar soortgelijke problemen spelen, moet een duidelijke grens worden getrokken en mogen dus geen speciale regelingen komen voor mensen die religieuze bezwaren hebben tegen essentiële onderdelen van het werk of de opleiding.