Mensen krijgen woensdag meer toelichting bij de kranslegging bij het Nationaal Monument, zegt Verbeet, voorheen voorzitter van de Tweede Kamer. „Via grote schermen op de Dam doen mensen nu persoonlijke statements. Zo zal iemand zeggen dat zijn vader een krans legt als eerbetoon voor allen die in Zuid-Oost-Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gesneuveld voor zijn vrijheid.”

Driekwart van de Nederlanders voelen zich tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei en Bevrijdingsdag op 5 mei in sterke mate met elkaar verbonden. Dat blijkt vrijdag uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2016 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het gevoel van verbondenheid op deze dagen is sterker dan op Koningsdag en grote sportevenementen.

Op 5 mei ervaart 73 procent van de Nederlanders een gevoel van solidariteit met mensen die nu niet in vrijheid leven. Een even groot deel van de bevolking staat er die dag bij stil dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.

Ruim driekwart van de Nederlanders geeft aan dat de herdenkingen op 4 mei en 5 mei door moeten gaan. Acht op de tien mensen die de Dodenherdenking belangrijk vinden, geven aan dat nieuws en actualiteiten daar sterk aan hebben bijgedragen. Vooral de oorlog in Syrië houdt mensen bezig. Zo associeert 40 procent van de Nederlanders het woord ‘oorlog’ in de eerste plaats met Syrië. Velen maken zich zorgen over terrorisme en vluchtelingen.

Bijna negen op de tien Nederlanders vindt het belangrijk te benadrukken dat de slachtoffers die we herdenken uit de Tweede Wereldoorlog zijn gestorven zodat wij in vrijheid kunnen leven. Zij vinden dat rond 4 mei ook aandacht moet zijn voor andere oorlogen dan de Tweede Wereldoorlog. „Heden en verleden lijken goed samen op te gaan en zelfs elkaar te kunnen versterken als het gaat om het draagvlak voor 4 en 5 mei”, aldus Jan van Kooten, directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

In de bijlage Accent van zaterdag een interview met Verbeet.