Vrouw had het eerste woord
De oudst bekende Nederlandse zin -meer dan 1000 jaar oud- moet worden toegeschreven aan een vrouwelijk personage. Dat concludeert de bekende mediëvist prof. dr. Frits van Oostrom.
„Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu”, ofwel „Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij, wat wachten we nu”, werd langgeleden wel opgeschreven door een man, zegt Van Oostrom, maar komt qua inhoud erg overeen met de uit vrouwelijk perspectief gezongen Spaanse volksliedjes uit dezelfde tijd.
De Arabische schrijvers in Spanje gebruikten deze liedjes vaak aan het eind van hun eigen, veel hoogdravender gedichten. Het waren versjes waarin blijkens de grammatica de ikfiguur altijd een vrouw was, die zich vaak en met enig ongeduld tot een geliefde richtte, aldus Van Oostrom.
Dat laatste komt ook naar voren in ”Hebban olla vogala”, dat volgens Van Oostrom wel door een man „die misschien even zijn pen wilde proberen” werd neergeschreven in de kantlijn van een Latijns manuscript dat nu in Oxford wordt bewaard.
Van Oostrom zal zijn conclusie nader toelichten in een geschiedenis van de middeleeuwse Nederlandse literatuur, die hij in 2006 gereed wil hebben.