Buitenland

Oezbeek Saidov zweert terreur af, maar niet de islamitische staat

Oejgoen Saidov is ingegaan op een amnestieaanbod van de Oezbeekse regering. Hij heeft zijn kalasjnikov ingeleverd, is teruggekeerd naar zijn woonplaats Navoi en heeft daar zijn beroep van pottenbakker weer opgepakt.

Bagila Bukharabayeva (AP)
6 April 2004 08:35Gewijzigd op 14 November 2020 01:06

Als lid van een aan al-Qaida gelieerde terreurorganisatie die zich heeft aangesloten bij de strijd tegen de Amerikaanse troepen in Afghanistan is Saidov een jaar lang op de vlucht geweest. Ondanks de amnestie staat hij nog steeds achter de doelstellingen van zijn vroegere wapenbroeders, van wie er nog enkele honderden in Afghanistan en Pakistan zouden zitten. „De Islamitische Beweging van Oezbekistan is tegen de regering en heeft als doel een islamitische staat te stichten”, zegt Saidov, een donkere man van 33 die jonger oogt.

Oezbekistan werd vorige week opgeschrikt door aanslagen en explosies die vier dagen duurden en waarbij ten minste 47 mensen omkwamen, onder wie 33 vermoedelijke terroristen. De Oezbeekse terreurbestrijdingsdienst heeft gezegd dat de islamitische sekte van de wahabieten, waardoor ook Osama bin Laden zich laat inspireren, achter de aanslagen zit.

De Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU) wordt verantwoordelijk gehouden voor een onopgehelderde moordaanslag op president Islam Karimov in 1999, waarbij de president ongedeerd bleef maar zestien andere mensen omkwamen. Ook worden gewapende overvallen en ontvoeringen verspreid over Centraal-Azië aan de organisatie toegeschreven.

De Oezbeekse minister van Buitenlandse Zaken, Sadyk Safajev, zei zondag in Tasjkent dat „de ruggengraat van de IMU” is gebroken tijdens de militaire campagne in Afghanistan die volgde op de aanslagen van 11 september. „Er kunnen hier nog een paar restanten zijn”, zei hij. „Maar als een gecoördineerde, gecentraliseerde structuur zie ik er geen serieuze bedreiging in.”

Sinds zijn terugkeer in december worden Saidov en zijn familie scherp in de gaten gehouden. Na over de amnestie te hebben vernomen, gaf hij zichzelf aan bij het Oezbeekse consulaat in de Pakistaanse stad Karachi, samen met zijn vrouw en drie jonge kinderen.

Saidovs vader kijkt wantrouwig toe als zijn zoon met een AP-verslaggever staat te praten bij het hek van het familiehuis aan de rand van Navoi, 500 kilometer ten zuiden van Tasjkent. Voordat hij toestemt in een gesprek controleert Saidov nauwkeurig de papieren van de verslaggever.

Hij vertelt dat hij een training heeft ondergaan in een IMU-kamp in het buurland Tadzjikistan, in de regio Tavildara. In de jaren ’90 was die een uitvalsbasis van de islamitische oppositie die in een burgeroorlog met de seculiere regering was verwikkeld. Later werd hij naar Afghanistan gevlogen met een militaire helikopter die behoorde aan de Russische troepen die in Tadzjikistan gestationeerd zijn. „Onze leider, Juma Namangani, kon goed met de Russische militairen overweg”, zegt hij. „Ze gaven ons wapens, kleren en andere dingen.”

Het Amerikaanse leger zegt dat Namangani eind 2001 in Afghanistan is gesneuveld, maar heeft daar geen bewijzen voor gegeven. Saidov zegt niet te weten of Namangani dood is of nog leeft. Wel gelooft hij berichten dat Pakistaanse troepen vorige maand de andere leider van de IMU, Tahir Yuldash, hebben verwond in Waziristan, in het grensgebied met Afghanistan. „Hij is daar”, zegt hij, eraan toevoegend dat er zich nog ongeveer 500 IMU-strijders in Pakistan en Afghanistan ophouden. Saidov ontkent echter dat de IMU achter de aanslagen van afgelopen week in Oezbekistan zat. „Ik weet niet wie daar de hand in had. Het is een nieuweling.”

Een andere man in de buurt, die amnestie heeft gekregen na drieënhalf jaar in een Oezbeekse cel te hebben gezeten omdat hij tot de wahabieten zou behoren, ontkent ook dat deze sekte achter de aanslagen zit. „We hebben er niets mee te maken”, zegt de 50-jarige man, Normurod Uroqov, die in januari vrijkwam en die voorkomt op een lijst van voormalige extremisten die in de gaten moeten worden gehouden. „Ik denk dat het een of ander politiek spel is.”

Saidov, die thee, brood en zoetigheid op een doek op de grond voor zijn gast heeft neergezet, zegt dat hij naar Oezbekistan is teruggekomen omdat hij het vechten moe was. Hij zegt dat hij tijdens de oorlog van 2001 aan de kant van de Taliban in Afghanistan heeft gevochten en na hun nederlaag naar Pakistan is gevlucht.

Dan komt Saidovs vrouw binnen, gekleed in een lange gebloemde jurk en een witte hoofddoek en met een klein meisje op haar arm. Ze begint in zijn oor te fluisteren. Hij zegt dat ze zich zorgen maakt over een auto die buiten geparkeerd staat. Ze vreest dat die behoort aan agenten van de inlichtingendienst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer