Limmen met museum en bollentuin het Lisse van Noord-Holland
LIMMEN. In het Noord-Hollandse Limmen is vrijdag een Bollenmuseum geopend. Het museum vormt samen met de naastgelegen historische bollentuin Hortus Bulborum en het kerkje uit 744 de zogenoemde museale driehoek van Limmen.
Het Zuid-Hollandse Lisse is vooral door de Keukenhof een bekend bollendorp. Maar Limmen groeide in de eerste 25 jaar van de vorige eeuw uit tot het bollencentrum van Noord-Kennemerland. Vooral na de Eerste Wereldoorlog was er een enorme vraag naar bloembollen. „Er werd enorm veel geld in verdiend”, zegt Max Nuyens, bestuurslid van de Stichting Hortus Bulborum.
Wie bloembollen wilde gaan kweken, moest een vakdiploma hebben. Een van de vakleraren was Pieter Boschman, van 1924 tot 1935 hoofd van de plaatselijke basisschool. Deze was van grote betekenis voor Limmen. Vandaar dat de eerste expositie in het bollenmuseum aan hem is gewijd.
Boschman is de grondlegger van de Hortus Bulborum. Nuyens: „Bollenboeren kweekten de bloembollen waar vraag naar was. De oude soorten gooiden ze weg. Boschman vond dat erg. Hij was bang dat er geen basissoorten over zouden blijven.”
De hoofdonderwijzer begon tulpenbollen te verzamelen. Zijn vriend, de Amsterdamse wetenschapper dr. Mol, deed hetzelfde met hyacinten. Toen de verzamelingen te groot werden, wilde exportbedrijf Van Hof & Blokker zich er wel over ontfermen. Op een gegeven moment werden de marges in de bollenteelt schraler. Uit kostenoverwegingen moesten de verzamelingen weg bij het exportbedrijf.
Intussen zag het bestuur van de eeuwenoude hervormde kerk van Limmen de bebouwing steeds verder richting de kerk oprukken. „Het gebouw is al in 744 gebouwd”, vertelt Nuyens. „Het kerkbestuur was bang dat het kerkje ingebouwd zou worden. De besturen van Stichting Hortus Bulborum en de kerk hebben elkaar toen gevonden. De omliggende gronden van de tuin werden vol gepoot met de ‘historische’ bollen van Boschman en Mol.”
Ruimtegebrek
Steeds meer grond werd in het najaar vol gepoot met bijzondere bollen. Kwekers die ermee stopten, brachten hun privéverzamelingen er naar de tuin aan de voet van de hervormde kerk. Veredelingsbedrijven deden hetzelfde. „We kregen op den duur ruimtegebrek”, vertelt Nuyens. „Voor het eerst huren we dit jaar grond elders in Noord-Holland om de verzameling toch levend te houden.”
Anno 2016 heeft de Hortus Bulborum meer dan 4000 soorten tulpen, hyacinten, narcissen en keizerskronen onder haar hoede. Keizerskroon (Fritillaria imperialis) is een plant uit de leliefamilie die vooral in Aziatische landen erg populair is. „Hij wordt op begraafplaatsen geplant. Er druipt nectar uit en dan lijkt het net of de plant huilt.”
Twee gepensioneerde bollenboeren uit Sandpoort kuieren op hun gemakje tussen bloeiende tulpen door. „Uniek”, noemt de ene de verzameling. „Waar vind je nu zo veel soorten tulpen bij elkaar? Nergens toch?” De andere kweker vindt het prachtig dat hij tulpensoorten ziet staan die hij vroeger zelf geteeld heeft, maar die nu niet meer populair zijn.
Verkoop
Een belangrijk deel van de kosten van de bollentuin wordt gedekt door de verkoop van de bijzondere bloembollen. Het gaat dan om soorten die nergens anders te verkrijgen zijn. „Er kloppen regelmatig mensen van paleizen, kastelen of musea bij ons aan. Ze willen dan de tuin inrichten zoals die er bijvoorbeeld honderd jaar geleden ook uitzag. Dan heb je dus de bloembollensoorten nodig die toen populair waren.”
De Hortus Bulborum is elk jaar geopend van 6 april tot en met 16 mei. Volgens Nuyens komen er zo’n 5000 bezoekers per jaar. „Een schijntje natuurlijk met de ruim 1 miljoen bezoekers aan Keukenhof. Maar net als bij de Keukenhof komen er bij ons ook ieder jaar meer bezoekers.”
De belangstelling voor bloembollen neemt toe, zo constateert Nuyens. „De tulp is razend populair bijvoorbeeld. Een van de oorzaken is wellicht dat supermarkten tegenwoordig het hele jaar door bloembollen verkopen. Zo is er het hele jaar door aandacht voor bolgewassen.”