CU’ers proeven elkaars nieren over vluchtelingen
BARNEVELD. Lopen gemeenten met een christelijke signatuur er de kantjes van af als het gaat om de opvang van asielzoekers? In Barneveld proefden vrijdag CU-Kamerlid Voordewind en CU-politici uit Ede, Barneveld en Staphorst elkaars nieren.
Best kritisch. Zo klonk Voordewind op 11 maart in een interview bij de christelijke tv-zender Family7. Hij riep behoudende dorpen als Staphorst en Urk op om meer asielzoekers te herbergen. Burgemeester Segers (CU) van Staphorst nam afstand van de uitlatingen van zijn partijgenoot. Om de lucht te klaren, staken Voordewind, Segers en diverse CU-politici uit Ede en Barneveld vrijdag de koppen bij elkaar. Een delegatie uit Urk was verhinderd.
Na de bijeenkomst in Barneveld oordeelt Voordewind milder over christelijke gemeenten, zegt hij desgevraagd. „Er heerst nogal wat verwarring rond cijfers over opvang. Daar ben ik over bijgepraat. Ik ben positiever dan vorige maand. CU-politici tonen grote betrokkenheid rond de opvang van vluchtelingen. Ze zoeken wegen om op een verstandige manier met de problematiek om te gaan. Rekening houdend met het draagvlak binnen hun gemeente.”
Gespreksonderwerp was onder meer de opvang van statushouders. Dat zijn vluchtelingen met een verblijfsvergunning. Gemeenten moeten een aantal statushouders woonruimte bieden. „Deze statushouders horen in een zelfstandige woning te zitten, maar 15.000 van hen verblijven nog in een asielzoekerscentrum. De doorstroom stokt, in heel Nederland. Van de CU’ers hoorde ik dat ze er alles aan doen om het vereiste aantal statushouders te huisvesten. Waarbij het aantal op te nemen statushouders in een jaar tijd is verdrievoudigd.”
De wijze waarop Barneveld diverse statushouders onderdak biedt, trok de aandacht van het CU-Kamerlid. „Voor deze mensen hebben ze in drie maanden tijd prefabwoningenen gebouwd. Alles zit erop en eraan, ik was onder de indruk. Kamer, keuken, douche, noem maar op. Deze noodwoningen kunnen tien jaar blijven staan.”
Voordewind is blij dat zijn partijgenoten zich „welwillend” toonden wat betreft een „eerlijke verdeelsleutel” voor noodopvangplekken. Dan betreft het huisvesting voor vluchtelingen die net zijn gearriveerd. „We moeten locaties over alle 390 gemeenten in Nederland verdelen, en niet over zo’n 180, zoals nu.”
Met de CU-bestuurders deelt Voordewind de voorkeur voor kleinschalige noodopvang. „Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers wil per locatie ten minste 300 asielzoekers. Maar ook vrijdag weer hoorde ik dat gemeenten liever minder mensen per opvang willen.”
Bied asielzoekers zo snel mogelijk inburgeringscursussen én laat hen tegelijkertijd werkervaring opdoen. Die wens deelden verschillende CU-politici. Voordewind: „In Kootwijkerbroek loopt een mooi traject voor diverse mensen. Zo krijgt een Eritreeër taalles, en is hij ook op een zorgboerderij aan de slag. Dorpelingen helpen hem om allerlei formele zaken te regelen, zoals verzekeringen. Zo vergroot je de kans dat asielzoekers goed integreren en niet aan een uitkeringsinfuus gaan liggen.”
Ook burgemeester Segers bepleit kleinschalige opvang. „In Staphorst verdeel ik 150 asielzoekers liever over 3 kernen.” De redenering dat juist protestantse bolwerken binnen hun gemeentegrenzen de meeste opvangplekken moeten bieden, deelt hij niet. „In de regio voer ik met tien burgemeesters overleg over opvang. We helpen elkaar. In de opvang in de IJsselhallen in Zwolle werkten ambtenaren uit Staphorst. Ik krijg van collega’s niet het verwijt dat Staphorst met zijn vele christelijke inwoners meer moet doen aan noodopvang. We zoeken praktische oplossingen; je kunt ’s winters in kampeerboerderijen in Ommen asielzoekers onderbrengen.”