Tim Keller geeft praktische raadgevingen voor bidders
Gebed is volgens Tim Keller „de sleutel tot alles wat we moeten doen en moeten zijn in dit leven.” Vanuit deze overtuiging schreef hij een prachtig en praktisch boek over het gebed.
Nu zijn er veel boeken over het gebed verkrijgbaar, maar ”Bidden. Vertrouwelijke omgang met de ontzagwekkende God” onderscheidt zich. Waar veel andere uitgaven over het gebed of theologisch of meditatief of praktisch van aard zijn, smeedt Keller deze invalshoeken samen.
Het boek is geboren vanuit zijn persoonlijke ontdekking van de armoede van zijn gebedsleven. De crisis van ”nine eleven” en persoonlijke zorgen leidden ertoe dat Kellers vrouw hem vroeg elke avond met haar te bidden. Dit leidde tot een zoektocht naar de inhoud en de betekenis van het gebed – waarvan dit boek de rijpe vrucht is.
Een van de inzichten die de auteur hielpen was dat van de Schotse theoloog John Murray dat het geloofsleven een „levende eenheid en gemeenschap [is] met de verhoogde en altijd tegenwoordige Verlosser… Hij gaat om met Zijn volk en zij gaan om met Hem in bewuste wederzijdse liefde.” Gebed is dus een gestalte van de gemeenschap met Christus – en door Christus met God. Bidden is niet in de eerste plaats een manier om dingen van God te krijgen, maar het is een manier om meer van God Zelf te krijgen.
Christelijk gebed
Het boek bestaat uit vijf delen. Na twee introducerende hoofdstukken over verlangen naar gebed staat Keller vervolgens stil bij het gebed begrijpen, leren bidden, het gebedsleven verdiepen en bidden in de praktijk.
Het tweede deel, ”Het gebed begrijpen” is een waardevolle aanvulling op bestaande gebedsliteratuur. Het bevat een kleine ”theologie van het gebed”, waarbij Keller het gesprek aangaat met verschillende moderne denkers (onder wie Sigmund Freud) die het gebed vooral zagen als een manier die mensen ontwikkeld hebben om zich aan te passen aan hun omgeving en natuurkrachten te beheersen. Hun voorspelling dat het gebedsleven in een moderne wereld een zachte dood zou sterven, wordt echter gelogenstraft door de praktijk. Een onderzoek uit 2004 gaf aan dat bijna een derde van degenen die zich atheïst noemen, regelmatig bidt.
Christelijk gebed is echter veel meer dan een tegemoetkoming aan de diepmenselijke aandrang tot gebed die onder alle volken, culturen en godsdiensten voorkomt. Gebed is volgens Keller een persoonlijke, communicatieve respons op het kennen van God, een kennis die opkomt vanuit onze bewustheid van God die verdiept en gecorrigeerd wordt vanuit Zijn openbaring door Woord en Geest. Zo ontstaat er, in de woorden van Calvijn, „een vertrouwelijk gesprek van de vromen met God”, „een soort communicatie tussen de mensen en God” – een communicatie die begonnen is door God Zelf. Gebed is een reactie op Gods openbaring, de voortzetting van een gesprek dat Hijzelf begonnen is. Daarom is Gods openbaring in de Schrift van groot belang in het gebed: deze laat ons zien Wie de God is tot Wie we bidden, wat we mogen vragen en verlangen en geeft tegelijk de begrenzing hiervan aan. Deze Woordgerichte benadering van het gebed maakt Keller kritisch ten aanzien van populaire gebedstechnieken (zoals het apofatisch gebed) die als reactie op een eenzijdig rationele benadering van geloof en geloofsbeleving in zwang zijn.
Gebedsdiscipline
In het derde deel, ”Leren bidden”, gaat Keller in de leer bij groten in de kerkgeschiedenis, die vaak een rijk en diep gebedsleven kenden. Prachtige inzichten van Augustinus, Luther en Calvijn passeren hierbij de revue. Zo is Augustinus’ inzicht dat de dingen die ons hart liefheeft in de verkeerde volgorde staan van grote betekenis voor de prioritering van het gebed.
Ook Luthers mening dat gebed niet alleen een belofte is, maar ook gebod, helpt in het ontwikkelen van gebedsdiscipline. Wat we ook van deze groten kunnen leren is het belang dat zij hechten aan het ”Onze Vader” als modelgebed en bron van meditatie voor het persoonlijke gebedsleven. Zo bad Luther bijna dagelijks al mediterend de bedes van het volmaakte gebed en zo biedt het nog brandstof voor bidders die niet ”weten te bidden zoals het behoort”. En ieder die hier last van heeft, zou ook het geweldige overzicht op bladzijde 154 in zijn binnenkamer moeten leggen. Dat geeft drie antwoorden op de vraag wat je nodig hebt om te bidden: 1. Genade (om Jezus’ wil), 2. Vreze des Heeren (bidden met ontzag), 3. Besef van je hulpeloosheid (beseffen dat je zwak bent). Tevens adviseert het evenwicht in de inhoud van het gebed: aanbidding, schuldbelijdenis, dankzegging en voorbede.
In het vierde deel, ”Het gebedsleven verdiepen”, reikt Keller twee ingrediënten aan om dat te bereiken. Het eerste is de meditatie over het Woord. Een goed gebed is als een antwoord op het Woord van God dat aan onze woorden voorafgaat en deze vult. Een goed gebed is ook verlangen naar ontmoeting: „Ik zoek Uw aangezicht” (Ps. 27:8). Luisterend naar Paulus’ gebed in Efeze 3 en de indrukwekkende lessen van John Owen over het „aanschouwen van de heerlijkheid van de Heere” (2 Kor. 3:18) neemt Keller de lezer mee in een hoofdstuk dat alleen maar tot de verzuchting kan leiden: „Heere, leer ons bidden”, maar dat hopelijk ook een verlangen opwekt naar een diepere gemeenschap met God in Christus.
Raadgevingen
Keller eindigt zijn studie met een viertal hoofdstukken waarin de lessen uit de voorgaande hoofdstukken tot een praktisch methode voor gebed gevormd worden. Dat is de meerwaarde van dit boek. Hoewel het veel theologie en theorie bevat, komt Keller, als een moderne puritein, altijd uit bij de praktijk van het geloofsleven. Daarbij heeft hij veel te bieden. De kracht van dit boek is de gedegen Bijbelse theologie, gecombineerd met inzichten uit de grote traditie van de kerk, omgezet in praktische raadgevingen voor bidders in de wereld van vandaag. Een van de belangrijkste lessen die Keller ons leert is dat gebed enerzijds vrucht is van de gemeenschap met God, anderzijds ook iets wat geleerd moet worden, gave en opgave. Het is niet alleen ”bid”, maar ook ”werk”!
Boekgegevens
”Bidden. Vertrouwelijke omgang met de ontzagwekkende God”, Tim Keller; uitg. Van Wijnen, Franeker, 2015; ISBN 978 90 5194 536 2; 351 blz.; € 19,95.