Hoofdverdachte in moordzaak Pakistaans echtpaar vrij
Een Pakistaanse rechter heeft de hoofdverdachte van de moord op het Pakistaanse echtpaar Shazad Masih (26) en zijn zwangere vrouw Shama Bibi (24) op borgtocht vrijgelaten. Dat berichtte de christelijke nieuwsdienst World Watch Monitor gisteren.
Shazad en Shama, een christelijk echtpaar, werden op 4 november 2014 beschuldigd van godslastering. Daarna werden ze door een woedende menigte van honderden radicale moslims opgepakt, in elkaar geslagen, achter een tractor over de straat gesleept, gemarteld en gedumpt in een steenfabriek buiten het dorp. Hun zwaargewonde lichamen werden, terwijl hun vier kinderen (in de leeftijd van één tot zes jaar) toekeken, in de ovens geschoven en levend verbrand. Het echtpaar werkte illegaal in een van de steenovens in Kot Radha Kishan, in Punjab, de oostelijke provincie van Pakistan.
De nationale verontwaardiging over hun dood leidde ertoe dat hun zaak wordt behandeld door het anti-terrorismerechtbank. De staat zelf is de aanklager. Dat is nog nooit eerder gebeurd in een godslasteringzaak. Hoofdverdachte is de eigenaar van de oven, Yousuf Gujjar. De rechter heeft hem zaterdag op borgtocht vrijgelaten. Naast hem zijn er nog 52 andere verdachten. Drie geestelijken zijn beschuldigd van het aanzetten tot haat. Een van hen is gearresteerd.
Veel Pakistaanse christenen werken als dwangarbeiders in steenovens, onder zeer moeilijke arbeidsomstandigheden. De BBC bericht dat afgezien van hun zware werk, veel van hen gewond of gedood worden door vuur. Er zijn geen medische behandelingen beschikbaar voor hen, noch komen ze in aanmerking voor een door de overheid gefinancierde sociale uitkering bij ziekte.
Werkers wonen vaak met z’n vieren op het terrein waar de oven staat. De hygiënische omstandigheden zijn er slecht. Kinderen kunnen niet naar school. De salarissen zijn vaak zo laag dat arbeiders er nauwelijks van kunnen overleven. Steenoveneigenaren zetten vaak ook vrouwen en kinderen aan het werk. Seksueel misbruik van vrouwelijke werkers komt regelmatig voor. In veel gevallen voelen mannelijke leden van de familie zich machteloos om ertegen te protesteren.
Veroordelingen voor de aanval op een christen zijn zeldzaam. In augustus 2009 werden in Gojra in het noordoosten van Pakistan zeven christenen levend verbrand. Meer dan honderd huizen werden geplunderd en in brand gestoken. Vier jaar later raasden duizenden boze moslims door de christelijke wijk Joseph Colony in Lahore. Meer dan honderd huizen van christenen werden in brand gestoken. Savan Masih, die van godslastering werd beschuldigd en aanleiding was tot de oproer, zit in de dodencel. Niemand is veroordeeld voor de vernielingen.
The Voice of Martyrs, een organisatie die opkomt voor vervolgde christenen, heeft weinig vertrouwen in het proces. Volgens een medewerker is er sprake van „inefficiëntie en gebrek aan interesse bij de politie.” Politieagenten zouden weigeren om mee te werken en getuigenverklaringen zijn volgens haar inconsistent. Familie van het overleden echtpaar heeft verklaard dat de hoofdverdachte Guijar niet aanwezig was bij de oproer.
De kinderen van het echtpaar zijn getraumatiseerd. De oudste twee zijn weggegeven aan een oom voor adoptie.