Opgedoken schat Texel bevat inderdaad koninklijke lading
AMSTERDAM. De scheepslading die in de zomer van 2014 bij Texel werd opgedoken, behoorde inderdaad toe aan een schip van de koningin van Engeland, Henriëtta Maria van Frankrijk (1609-1669).
Een team, bestaande uit de historici dr. Helmer Helmers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en dr. Nadine Akkerman van de Universiteit Leiden bevestigden dinsdag de suggestie van amateurshistoricus Kees Valk in deze krant dat er een link is met deze vorstelijke dame.
De twee baseren hun bevindingen op een brief van 17 maart 1642 van Elizabeth Stuart, de zus van koning Karel Stuart I. Zij beschrijft dat een bagageschip van de Henriëtta Maria naar Nederland verongelukte. Daarbij verloren twee hofdames al hun kleding.
De jurk die bij Texel is gevonden, behoorde waarschijnlijk toe aan Jean Kerr, gravin of Roxburghe (circa 1585-1643), aldus de historici. Deze rooms-katholieke Schotse was de belangrijkste vertrouwelinge van Henriëtta Maria. „Zij was toen een gevulde dame van inmiddels 57. Dat komt overeen met het feit dat de jurk destijds ook al van ouderwetse mode was”, aldus Helmers.
De rooms-katholieke koningin zelf leed ook verlies: de miskelken van haar privékapel –een deksel van een mogelijke miskelk (zie foto)– verdwenen met de rest van de bagage naar de zeebodem. Helmers weet „vrij zeker” dat het schip is vergaan op de heenreis van Henriëtta Maria naar Nederland in maart 1642. „Zij moest de Engelse kroonjuwelen verkopen aan rijke Amsterdamse handelaren, en daar Nederlandse wapens voor terugkopen. Die waren voor haar man essentieel om door te vechten in de burgeroorlog met het Parlement waar Karel I zich op voorbereidde.”
Toch laat hij de mogelijkheid open dat het ook tijdens de terugreis naar Engeland, in januari 1643, kan zijn gebeurd. „Toen heeft de vloot van de koningin negen dagen gedoold op de Noordzee. Twee schepen zijn daarbij verloren gegaan. Omdat de mensen dachten dat ze zouden vergaan, hebben ze een groepsbiecht gehouden. Mensen vertelden elkaar de vreselijkste dingen, maar ze keerden uiteindelijk levend terug naar Nederland.”
De historicus sluit niet uit dat een van de gezonken schepen van de vloot door de noordelijke stroming naar Texel is gedreven en daar zonk. „Maar het is niet aannemelijk dat de dames Italiaans aardewerk hebben meegenomen naar een land dat in oorlog was.”
Overigens was de koningin niet erg onder de indruk van het verlies. „Het zou voor haar veel erger zijn geweest wanneer de kroonjuwelen waren vergaan.” De opgedoken schat is nog tot 16 mei te zien in museum Kaap Skil in Oudeschild, Texel.