Kerkelijk protest tegen „laster” Fortuyn
Vrijheid van meningsuiting mag niet betekenen dat politici een heel volksdeel beledigen. Dat schrijven vijf prominenten uit diverse kerken als reactie op „laster” door de gewezen lijsttrekker van Leefbaar Nederland, Pim Fortuyn.
In een ingezonden brief in het Nederlands Dagblad (ND) van vanmorgen laten dr. ir. J. van der Graaf (hervormd) ds. A. S. Rienstra (gereformeerd), dr. J. Douma (gereformeerd vrijgemaakt), dr. H. J. Selderhuis (christelijk gereformeerd) en ds. W. Smouter (Nederlands gereformeerd) deze waarschuwing horen. „Sinds het Volkskrant-interview van zaterdag 9 februari weten wij als Nederlanders en medelanders nog duidelijker wat we aan Pim Fortuyn hebben. Omdat het erop lijkt dat hij overeind blijft en straks in de Tweede Kamer zitting kan nemen, is het zaak alert te zijn. Naast al zijn kwalijke en kwetsende uitspraken over onze allochtone medeburgers, zet hij nu ook het gereformeerde volksdeel in een bedenkelijk licht, met zijn uitspraak: „Gereformeerden liegen altijd.””
De briefschrijvers wijzen op het Wetboek van Strafrecht, waarin staat dat „smaad” een tenlastelegging is van een bepaald feit aan de beledigde, en het opzettelijk ruchtbaarheid geven aan dit feit. Zo’n uitspraak kan zelfs „laster” genoemd worden, menen ze. Van laster is sprake als de dader weet dat het ten laste gelegde in strijd met de waarheid is.
Fortuyns latere draai dat men aan zijn uitspraak over de gereformeerden niet zo zwaar moet tillen, wijzen de briefschrijvers van de hand. „Want als zijn „vrijheid van meningsuiting” zover gaat dat de politicus zijn woorden kennelijk niet meer hoeft te wegen, ziet het er somber uit.”
De briefschrijvers wijzen er verder op dat ze hun „publiek protest” tegen Fortuyn niet gebruiken „om te beweren dat gereformeerden altijd de waarheid dienen. De woorden van de apostel Jakobus gelden voor ons allen: „Wij struikelen allen in velerlei opzicht; wie in zijn spreken niet struikelt, is een volmaakt man, in staat zelfs zijn gehele lichaam in toom te houden.” Daarom voelen wij niets voor een vrijheid van meningsuiting die gaat betekenen, dat politici zonder blikken of blozen een heel volksdeel kunnen beledigen, om even later te verklaren dat het allemaal niet zo bedoeld is. Wij keren ons tegen grove discriminerende opmerkingen die altijd hard aankomen, ongeacht wie er door getroffen worden. En juist wanneer ze even gemakkelijk kunnen worden uitgesproken als ook weer gerelativeerd, slaat de willekeur toe.”