Kerk & religie

Schoonheid botst met absoluutheid

De vraag wat kunst ís, boeit dr. Onno Zijlstra niet zo. „Die levert doorgaans niet veel vruchtbare gedachten op.” Veel interessanter vindt hij het om na te denken over wat kunst dóét.

Rudy Ligtenberg

18 April 2016 20:10Gewijzigd op 16 November 2020 02:58
Dr. Onno Zijlstra. beeld Onno Zijlstra
Dr. Onno Zijlstra. beeld Onno Zijlstra

Zijlstra (1949) is filosoof, „geen kunstbeschouwer.” Hij doceerde filosofie aan de ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten in Zwolle en aan de Protestantse Theo­logische Universiteit in Kampen/Amsterdam. In 1982 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit op een proefschrift over de filosofie en cultuurkritiek van de Spaanse filosoof José Ortega y Gasset.

Voor de lespraktijk schreef Zijlstra in 2007 een inleiding in de esthetica, met de pakkende titel ”Wat doet die rode vlek daar linksboven?” Het boek beleefde inmiddels zijn vierde druk.

De zoektocht naar een afgeronde definitie van kunst is voor Zijlstra niet echt interessant. „Mijn invalshoek is dat het beter is om oog te hebben voor de veelheid aan betekenissen van kunst, dan dat we proberen een soort vaste kern te ontdekken. Het zou toch jammer zijn als we halverwege de 21e eeuw constateren dat we weten wat kunst is. Ik kan me daar niets bij voorstellen. Kunst zal zich altijd aan een definitie onttrekken. Kunst is een resultaat van de traditie, met talloze betekenissen die elkaar soms tegenspreken.”

Valt er niets concreets te zeggen over het wezen van kunst?

„Voor mij zijn, als het om esthetica gaat, zintuiglijkheid en lichamelijkheid beslissende factoren. Het wérk moet het doen. Kunst manifesteert zich als materie, als vorm. Ik heb niets met radicaal conceptuele kunst, kunst die alleen maar idee is en waarbij de uitvoering slechts bijzaak is. Juist in onze ict-samenleving, die bol staat van de beelden en concepten, onderscheidt kunst zich als iets wat zich in materie uitdrukt. En dat moet ze blijven doen, want daar is ze altijd goed in geweest.”

Lange tijd is kunst in verband gebracht met schoonheid.

„Dat was zeker tot en met de achttiende, negentiende eeuw het geval. In de klassieke oudheid en in de middeleeuwen bestond het beeld van een ordelijke, harmonische wereld, een ”kosmos”. Het was aan kunstenaars om te proberen die orde zo veel mogelijk na te bootsen. Met Immanuel Kant (1724-1804) veranderde er in dat opzicht iets fundamenteel. Hij zag, in navolging van de opkomende moderne natuurwetenschap en de filosofie van René Descartes (1596-1650), het universum niet meer als kosmos. Schoonheid was voor hem geen gegeven meer. Hij kwam tot de conclusie dat schoonheid subjectief is, het zit tussen de oren. De kunstenaar heeft in zijn optiek de taak om de schone orde, die niet gegeven is, te creëren, zodat de hoop daarop levend blijft en mensen geïnspireerd worden daaraan een bijdrage te leveren.

Dat schoonheid iets subjectiefs is, wilde voor Kant overigens niet zeggen dat het een kwestie van persoonlijke smaak is. Het gaat om een algemeen menselijke ervaring waarover we met elkaar in debat kunnen gaan.”

Over smaak valt niet te twisten…

„Die uitdrukking betekende oorspronkelijk het omgekeerde van wat we er nu mee bedoelen: het was verboden om er een afwijkende opvatting op na te houden. Over smaak valt echter wel degelijk te twisten. Maar er is verschil tussen de smaak van koffie en de waardering voor kunst. Wanneer ik zeg dat een Mondriaan mooi is, is dat een ander soort uitspraak dan wanneer ik zeg dat de koffie lekker is. In het geval van Mondriaan vind ik eigenlijk dat iederéén hem mooi zou moeten vinden. Het smaakoordeel heeft in dat geval een universele pretentie. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar je kunt er wel over discussiëren.

Overigens is het zo dat je een groei doormaakt in je waardering van kunst en ook de traditie waarin je staat speelt een rol. In de tijd dat ik nog lesgaf aan de PThU in Kampen kwamen daar elk jaar studenten uit Azië en Afrika aan. Een deel van hun introductie in Nederland was een uitje naar de Hoge Veluwe. In het Kröller-Müller Museum in Otterlo merk je dan dat ze niet zo een-twee-drie iets hebben met Van Gogh. Kennelijk is het belangrijk dat we iets van de achtergrond van een kunstwerk en van de kunstenaar weten om het werk te kunnen waarderen – iets wat je je niet in een uurtje eigen maakt.”

Schoonheid heeft haar gezicht verbrand, schreef Lucebert.

„Ik denk dat het idee van schoonheid in de kunst altijd meespeelt, al was het maar in negatieve zin. Ook als een kunstwerk lelijk of afstotend is, speelt in onze beleving ervan –en bij onze beoordeling– ”schoonheid” een rol: we vinden het ”niet mooi”. Kunstenaar Marlene Dumas heeft dat fraai onder woorden gebracht: „Er wordt gezegd: kunst produceert niet langer schoonheid, zij produceert betekenis. Maar ik zeg: je kunt niet een schilderij of een beeld creëren van een vrouw zonder het concept schoonheid te hanteren.” Overigens is schoonheid volop terug in de beeldende kunst; er worden weer ongegeneerd mooie dingen gemaakt.”

Bestaat absolute schoonheid?

„Probeer je daar maar eens iets bij voor te stellen. Schoonheid botst met absoluutheid. Een volmaakte cirkel is niet interessant. Mondriaan is mooi vanwege de fragiliteit: verf op doek. Juist oneffenheden zorgen ervoor dat iets aantrekkelijk wordt. Misschien komt dat doordat we als mens kwetsbaarheid waarderen. ”Absolute schoonheid” is vooral heel saai.”

Waarom maakt ‘de mens’ kunst?

„De filosoof Hegel schrijft ergens dat kunst noodzakelijk is. Hij gebruikt het beeld van een jongen die aan de oever zit en steentjes in het water gooit en op die manier zichzelf leert kennen: „De jongen werpt stenen in de rivier en bewondert nu de kringen die zich in het water vormen als iets waarin hij zichzelf leert zien.” Kennelijk moeten we iets buiten onszelf maken om onszelf en de wereld om ons heen te leren kennen. Alleen door ons te uiten leren we iets over onszelf. In die zin zou je beeldende kunst kunnen vergelijken met taal.”

Welke relatie heeft kunst met de werkelijkheid?

„Een goed kunstwerk haalt aspecten van de werkelijkheid naar voren die anders aan onze aandacht waren ontsnapt. Kijken naar kunst is het ervaren van een betekenisvol beeld dat een reactie is op de werkelijkheid en daar inzicht in geeft. De filosofe Adrienne Chaplin verwoordt het heel mooi zo: „Door middel van de kunst verdiepen we ons lichamelijke, zintuiglijke en gevoelsmatige verstaan van de wereld.” Tegelijkertijd wordt er op die manier iets zichtbaar van de onuitputtelijkheid van de werkelijkheid. Het is daarom goed dat er zo veel variaties aan kunstuitingen bestaan.”

Is het niet zo dat kunst juist een schijnwereld creëert?

„Dat is een probleem waarmee de Deense filosoof Sören Kierkegaard (1813-1855) worstelde. Als christen was hij er beducht voor dat kunst mensen ertoe zou verleiden om weg te vluchten voor het echte leven, weg te lopen voor hun verantwoordelijkheden. Schopenhauer (1788-1860) was zo’n denker die vond dat kunst mooi en verleidelijk moest zijn om mensen te helpen ontsnappen aan de chaos van het leven. Voor Kierkegaard was het esthetische echter gevaarlijk, omdat dat alleen maar ”interessant” is: je kijkt op een afstand toe. Als een probleem jezelf betreft, dan is het immers niet ”interessant” meer.

Tegelijk waardeerde Kierkegaard de mogelijkheid dat kunst ons bij het concrete bestaan kan bepalen. Met zijn eigen rijkelijk literaire geschriften probeerde hij dat ook. Misschien is het goed om vanuit Kierkegaards optiek eens naar fenomenen als The Passion of de Matthäus Passion te kijken: zijn die voor ons alleen interessant, of zijn we wezenlijk betrokken bij het verhaal dat wordt verteld?”

De tijd van de grote stromingen in de kunst is voorbij. Is alles niet al eens gedaan?

„Kunstenaars zullen altijd weer andere uitingen voor ons moeten en kunnen bedenken, al was het alleen maar omdat de werkelijkheid verandert en nieuwe media ongekende mogelijkheden met zich meebrengen.”


In zijn ”Institutie” uit 1536 roert de kerkhervormer Calvijn kort het onderwerp beeldende kunst aan. Hij keert zich vooral tegen het maken van afbeeldingen van God, zoals dat in de Rooms-Katholieke Kerk gebeurde. De Geneefse reformator schrijft echter dat hij „niet zo in de greep van bijgeloof” is dat hij „zou menen dat beelden in het geheel niet geduld mogen worden.” Hij noemt beeldhouwen en schilderen gaven van God. Maar juist daarom is het belangrijk, aldus Calvijn, dat „die beide kunsten zuiver en rechtmatig gebruikt worden, om te voorkomen dat de gaven die de Heere ons tot Zijn eer en ons welzijn verleend heeft, niet alleen door een verkeerd gebruik geschonden, maar ook nog tot ons verderf aangewend worden. (”Institutie”, uitg. Den Hertog, Houten, 2009; vert. dr. C. A. de Niet).


De gereformeerde kunsthistoricus en filosoof Hans Rookmaaker (1922-1977) voelde zich geroepen om christenen te motiveren om de hedendaagse kunst serieus te nemen en een eigen bijdrage te leveren aan de moderne cultuur. In een artikel schreef hij: „Kunst is (…) noch slechts een middel tot een doel, noch een religie, noch een activiteit voor een klein groepje uitverkorenen, noch een puur wereldse, overbodige bezigheid. Geen van deze opvattingen over kunst doet recht aan de creativiteit, waarmee God de mens heeft uitgerust. Dit is het vermogen om iets moois (en nuttigs) te maken, net zoals God de wereld mooi maakte en zei: „Het is goed.” Kunst heeft dan ook geen verdere rechtvaardiging nodig, kunst spreekt vanzelf!”


De Deense filosoof Sören Kierkegaard zag in kunst een zeker gevaar, hoewel hij zelf prachtig literair werk schreef. In zijn boek ”Of/of” (1843) komt de jurist Wilhelm aan het woord, die aan een vriend schrijft dat de kunsten de mens afleiden van de verantwoordelijkheden die het leven met zich meebrengt. „Mag ik je, voor wat betreft poëzie en kunst, herinneren aan wat ik eerder noemde, dat zij slechts een onvolmaakte verzoening met het leven brengen en dat wanneer je naar poëzie en kunst kijkt, je niet naar de werkelijkheid kijkt.” Kierkegaard vond dat het echte leven geleefd moest worden en dat mensen daar niet voor weg moesten lopen. Hij onderkende overigens dat kunst ons ook bij het concrete bestaan kan bepalen en dus een positieve kant heeft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer