„Wederopbouw Bethesda niet minder dan een wonder”
HARDERWIJK. Het Bethesda-ziekenhuis in Boedapest is voortgekomen uit de Boedapester Duitstalige gemeente. De stichters van het ziekenhuis hadden als levensdevies: ”Was ist mein Lohn? Mein Lohn ist dass ich dienen darf!” „Het voorrecht om te dienen, is mijn beloning.”
Dit vertelde de Hongaarse ziekenhuispredikant ds. Janos Bencze zaterdag op een jubileumbijeenkomst van stichting Hulp Oost-Europa (HOE). „Deze leus is een uitstekend uitgangspunt en past heel goed bij het jubileum van HOE”, zo stelde ds. Bencze.
Stichting Hulp Oost-Europa bestaat veertig jaar. In Harderwijk werd zaterdag de jubileumbijeenkomst gehouden, samen met nieuwe medewerkers en veel oudgedienden. Er werden herinneringen opgehaald aan de oprichtingstijd, met geheime reizen in vernuftige smokkelcampers. Ook werd er vooruitgeblikt naar de toekomst.
Ds. Bencze uit Boedapest was gastspreker. De bijeenkomst werd opgeluisterd met pianomuziek en zang door het Hongaarse echtpaar Istvan en Csilla Czövek.
Ds. Bencze vertelde over zijn predikantenloopbaan en over het Bethesda-ziekenhuis in Boedapest. Hij noemde dat „het enige christelijke kinderziekenhuis in heel Oost-Europa.” Het wordt door Stichting HOE gesteund.
Kerkklokken
Ds. Bencze is afkomstig uit een Hongaars-hervormd predikantengeslacht. Toen Janos in Vaja (in het oosten van Hongarije) werd geboren als oudste zoon van de predikant, begon de koster de kerkklokken te luiden om het dorp te laten weten dat „de toekomstige predikant” zich had aangediend. Maar God had andere plannen, zei ds. Bencze. Hij studeerde theologie in Debrecen, de stad waar hij ook hulppredikant werd. In 1993 en 1994 studeerde hij pastorale theologie in Utrecht en spreekt daardoor vloeiend Nederlands.
De Hongaarse predikant schetste de eerste periode na de val van het IJzeren Gordijn als een tijd van grote verwachting voor de wederopbloei van het kerkelijk leven. De kerken stroomden vol en overheidsinstanties, zoals gevangenissen en gezondheidsinstellingen, nodigden predikanten uit voor diensten en pastoraat. In die tijd vlak na de Wende werd ds. Bencze als predikant verbonden aan het nieuwe gehandicaptentehuis Immanuël. In die tijd werden de eerste contacten gelegd met Aalt Mulder, schoolhoofd te Grafhorst en HOE-medewerker vanaf het eerste uur.
Sinds 1999 is de predikant verbonden aan het Bethesdaziekenhuis in Boedapest. Ds. Bencze vertelde dat het ziekenhuis in 1866 door het Duits echtpaar Theodor en Friederike Fliedner werd opgericht. Het werd in de begintijd gesteund door de Duitstalige gemeente in Boedapest. Ds. Bencze: „In het Kaiserwerther Verband stond de leus van Wilhelm Löhe, over het grote voorrecht om te mogen dienen, zo hoog in het vaandel dat het bouwen van een ziekenhuis hogere prioriteit had dan een eigen kerkgebouw. Het Bethesda-ziekenhuis begon in een villa, maar werd gaandeweg steeds weer uitgebreid.”
Volgens ds. Bencze vormde het jaar 1953 „een verdrietig dieptepunt.” In dat jaar werd Bethesda geconfisqueerd en genationaliseerd door de communistische staat. Toen het ziekenhuis in 1992 werd teruggegeven, was het gebouw door jarenlange verwaarlozing weinig meer dan een ruïne. „De wederopbouw van het ziekenhuis is niets minder dan een wonder. Voor Hongarije is het nu het nationale brandwondencentrum.”
Geheime reizen
Albert Heldoorn, HOE-medewerker vanaf het eerste uur, gaf een overzicht van de beginperiode van de stichting. Gemeenteleden vanuit de hervormde gemeenten van Delft en IJsselmuiden-Grafhorst begonnen met geheime reizen naar Oostbloklanden om onderdrukte christenen te ondersteunen.
Zaterdag werden een nieuw HOE-logo en het nieuwe informatiebulletin Hoe gepresenteerd.