Museumweek poetst ”Ons echte goud” mooi op
UTRECHT. Sinds het strijkijzer in 2015 over het oude Museumweekend is gegaan en die is uitgesmeerd over een hele Museumweek, lijkt er een nieuwe geestdrift te heersen in de meer dan 350 deelnemende musea.
Van het Nationaal Baggermuseum in Sliedrecht tot het Thermenmuseum in Heerlen, iedere museumdirecteur is bezig met het oppoetsen van zijn collectie. In het tweede jaar van de Museumweek, die zaterdag begon, wordt opnieuw geprobeerd bezoekers te trekken die normaal gesproken het erfgoed links laten liggen.
Het topstuk van de tweede museumweek is in het centrum van Utrecht geplaatst: een in goud gespoten replica van de Hondekop, de iconische trein van het type Mat54 uit het Spoorwegmuseum, staat een week lang op het Domplein in die stad. Het tekent het nieuweelan in de musea, die 33 jaar dachten te kunnen volstaan met ‘slechts’ een weekend om het nieuwe seizoen in te luiden. Dat leidde tot een vaste kern van ongeveer 1 miljoen bezoekers, vijfmaal zo veel als in een doorsneeweekend (want bijna overal gratis), maar niet tot nieuwe aanwas.
Het roer om
In 2015 ging daarom het roer om met de campagne ”Ons echte goud”, een verzamelnaam van alle kunst- en andere culturele en historische schatten in de musea. Mirjam Moll van de Museumvereniging over die omwenteling: „Met het Museumweekend wisten we voornamelijk de frequente bezoekers te bereiken. Met de Museumweek willen we juist een nieuw publiek aan ons binden.”
Die omslag heeft zakelijke en financiële redenen. Musea worden veel vaker dan in het verleden geconfronteerd met kortingen op subsidies. Daarnaast lijkt de vaste doelgroep te vergrijzen, zonder afdoende instroom van jonge museumliefhebbers. Moll geeft nog een reden voor de koerswijziging: „De musea moeten in toenemende mate concurreren met andere vrijetijdsbestedingen, zoals sport, bioscopen en ander tijdverdrijf. Daarom stonden we voor de vraag: hoe bereiken we de mensen die nooit naar een museum gaan?”
De effecten van de eerste Nationale Museumweek in 2015 zijn louter positief. Het belang van musea wordt nu door 81 procent van de bezoekers onderschreven (was 67 procent). En het voornemen om binnen drie maanden na het laatste bezoek nogmaals te gaan, steeg van 51 naar 72 procent.
In het zonnetje
Merkonderzoeker Hendrik Beerda, die de aantrekkingskracht van de musea regelmatig in kaart brengt, noemt de overgang naar de Museumweek een goede stap. „De week krijgt veel publiciteit, de museumwereld wordt flink in het zonnetje gezet.”
De oppoetsbeurt was in zijn ogen hoognodig. „Het woord museum stond voor grijs en saai. Dankzij de heropening van het Rijksmuseum en een aantal grote tentoonstellingen lijkt er een nieuwe dynamiek te ontstaan.” Maar alleen een verbouwing van een museum (zoals die van museum De Fundatie in Zwolle) is niet genoeg. Musea doen er volgens Beerda goed aan om echt te ondernemen en regelmatig spraakmakende tentoonstellingen rond een thema te organiseren.